1 Johannes 5:1,2

Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is is uit God geboren. En ieder die de Vader liefheeft, heeft ook lief wie uit Hem geboren zijn. Dat wij Gods kinderen liefhebben weten we doordat we God liefhebben en Zijn geboden naleven. 

In 1 Johannes 4 eindigde de apostel zijn beschrijvingen met het gebod om God en onze broeders en zusters lief te hebben. Johannes werkte dit Leitmotiv verder uit door de samenhang aan te geven tussen liefde, geloof en gehoorzaamheid aan Gods geboden. Iedereen die gelooft is uit God geboren. ( vgl.vs 4,18/ Joh.1:12,13/ 3:⅝:42). 

‘Geloof’ betekent in de context van de Johannesbrief  ‘ erkennen’ of ‘belijden’. Het is het tegenovergestelde van ‘loochenen’. ( 1 Joh.2:22) 

Johannes heeft duidelijk aangegeven wat dat ‘ geloven’ inhoudt : ‘ Het erkennen of belijden dat Jezus de Christus is, de vleesgeworden Zoon van God. De combinatie van ‘pisteuon ( gelovende)’en ‘gegenettai’ ( is geboren) geeft aan dat geloven niet de oorzaak, maar het gevolg van het uit God geboren zijn is. 

Het geloof van de lezers van de brief van Johannes is dus daarmee een kenmerk van hun wedergeboorte. Hetzelfde geldt voor hun liefde ( 1 Joh.3:9,10) en voor het doen van gerechtigheid. ( 1 Joh.2: 29) 

God de Vader is Degene die geboren liet worden aldus Johannes. Iedere medegelovige is dus ook uit de Vader geboren. Wie een wedergeboren broeder of zuster niet liefheeft maar afwijst, wijst daarmee God de Vader af. 

Het liefhebben van God is volgens het betoog van Johannes een bewijs dat wij ook de gelovigen liefhebben. Dit is een gedachte die nergens anders in de Bijbel voorkomt. Onwillekeurig vraag je jezelf af of Johannes – die niet voor niets de apostel van de liefde genoemd werd – zo vol liefde was dat hij zich niet voor kon stellen dat het ook weleens moeite zou kunnen kosten om van een medegelovige te houden. 

Daarom gaf Johannes aan dat wij onmogelijk God lief kunnen hebben als we niet ook van Zijn andere kinderen houden. 

Hierna ging Johannes nog een stap verder en betoogde dat het liefhebben van God inhoudt dat je je aan Zijn geboden houdt. Wie God liefheeft houdt van Zijn geboden en voert ze ook daadwerkelijk uit. ( 1 Joh. 2: 3,4/ 3: 22, 24/ 5:3/ Joh.14: 15). 

Gods wil is goed, welgevallig en volmaakt. ( Rom.12:2)
Liefde is niet zomaar een gevoel, het is een werkwoord. Liefde is iets praktisch en leidt tot daden. Liefde zet aan tot actie ( 1 Joh.3: 17,18)
Zo alleen wordt de Heere God, die wij liefhebben en hoogachten oprecht geëerd en verheerlijkt! 

Er valt nog veel meer te zeggen over het liefhebben van God en van onze medemens. Hetzelfde geldt voor het doen van de wil van God. Johannes schreef zijn brief aan medegelovigen die in de war waren gebracht door mensen die uit hun midden waren voortgekomen maar de gemeente verlaten hadden en vervolgens in een dwaalleer vervallen waren. Om die reden bood Johannes de gelovigen drie fundamentele criteria aan de hand waarvan ze konden zien of ze het ware geloof in de ware Zoon van God hadden. Alleen dan zouden ze immers het eeuwige leven beërven? 

De drie criteria betreffen drie motieven: 

  1. Zonde versus gehoorzaamheid 
  2. Liefde versus haat 
  3. Dwaling versus waarheid. 

Johannes heeft die motieven ontvouwd in een schema. 

De inleiding ( 1: 1-4) verzekert de gelovigen van hun eenheid met Jezus Christus, de Zoon van God als gevolg van het getuigenis van de apostelen.

Het leven is zichtbaar geworden in Jezus, de apostelen waren er getuigen van. 

1.God is licht
Leven in het licht, vergeving ( 1:5 – 2: 2 )
Leven in het licht is liefhebben ( 2: 3-11)
De waarheid over Christus tegenover de leugen van de antichrist. ( 2:12-28)

2.Kinderen van God zijn.
Leven in rechtvaardigheid of zonde ( 2: 29- 3: 10)
Waarachtig, metterdaad liefhebben ( 3: 11-24)
De Geest van God of de geest van de antichrist ( 4: 1-6)

3.God is liefde
Van Gods liefde naar broederliefde ( 4: 7-21)
Geloven in de Zoon van God ( 5: 1-15)
Samenvatting: zonde en zorg voor de broeders. ( 5: 16-20) 

4. De fundamentele keuze.