Op de school waar ik lesgeef bestaat de leerlingpopulatie uit een dwarsdoorsnede van de maatschappij. Er zijn jongeren met roots in Suriname, maar er zijn er ook die uit Marokko stammen. Naast oer- Hollands ogende jongeren zit een gesluierd meisje dat zich een beetje afzijdig houdt van de rest. Het vak burgerschap zorgt ervoor dat er een levendige discussie over discriminatie, integratie, asielzoekers en “ gewone “ burgers ontstaat. De één vindt dit en de ander dat. Het kost me enige inspanning om hun verschillende overtuigingen in goede banen te leiden, maar dan heb ik ook wat! Er komt een geanimeerd gesprek op gang! Ik geniet. Het gesluierde meisje trekt mijn aandacht. In de pauze maak ik af en toe een praatje en kom zo aardig wat te weten. Ze vertelt dat ze uit Syrië komt. Als ik aan Syrië denk komen de puinhopen van Aleppo me gelijk voor ogen. Ik vraag Ryan of ze thuis eens na wil vragen of haar ouders bereid zijn om iets van hun levensverhaal aan mij te vertellen. Dat vinden ze prima, een afspraak is gelijk gemaakt.
Als ik mijn auto voor het huis parkeer zwaait de deur uitnodigend open. Ik voel me bijzonder welkom. Voor ik het weet staat er een heerlijke kop koffie voor me. We praten een beetje en lopen moeiteloos het verleden binnen.
Waar komen jullie precies vandaan ? informeer ik terwijl ik mijn laptop open.
We komen uit Aleppo zegt Hamida, de moeder van mijn leerling. Haar donkere oogopslag ziet er een beetje treurig uit. Binnenshuis lijkt ze op iedere andere moderne vrouw, maar zodra ze de deur uitgaat slaat ze een sluier om. Dat doet ze vrijwillig, Ryan van 18 doet dat ook, maar Baree van 14 draagt geen sluier.
Hoe is de situatie daar momenteel? informeer ik belangstellend. Het gezicht van Hamida betrekt. Alles is er kapot en het levensonderhoud is extreem duur geworden. Aleppo is onze geboorteplaats. Tot 11 jaar geleden woonden we er rustig en veilig. Het leven was heel gewoon. We waren vrije mensen en konden op elk moment van de dag ongehinderd over straat. Het leven was er goedkoop, alle scholen en universiteiten waren gratis. We betaalden er niet meer dan 45 Euro om een heel jaar te kunnen studeren. We hadden geen ziektekosten, zelfs het ziekenhuis was gratis. Syrië was heel rijk. In Aleppo floreerde de handel . Er werd volop geïmporteerd en geëxporteerd. De olie was super goedkoop en we hadden 24 uur per dag elektriciteit. Het drinkwater kostte bijna niets. We betaalden 10 Euro per 2 maanden.
Terwijl ik de zinnen opschrijf besef ik dat deze familie zich mogelijk aan de goede kant van het Assad-tijdperk bevonden heeft. Ik hoor niets over een staatsstructuur die er vooral op gericht was om Assad aan de macht te houden en veel minder om de gewone bevolking van dienst te zijn. Ik weet dat bepaalde groepen, zoals de Alawieten en een deel van de Soennieten erg gebaat waren bij het handhaven van de presidentiële macht. Dat neemt niet weg dat er vreselijke dingen gebeurd zijn in Syrië, die je geen mens gunt. Ook hier geldt dat je maar beter niet kunt oordelen als je er het fijne niet vanaf weet. Mijn vriendelijke gastvrouw praat verder en zegt:
In politiek opzicht zag het leven er rustig uit. Niemand van ons besefte wat er precies gebeurde. Als een donderslag bij heldere hemel begonnen de protesten. Niet in Aleppo, daar was iedereen te druk, en het leven was er te goed. Je kon daar vrijuit je mening geven. Arm en rijk leefden een goed leven en deelde daar ook van uit. Iraakse vluchtelingen die de wijk naar Syrië namen hoefden bij ons niet eens in een tentenkamp, vluchtelingen kregen huizen toegewezen. Gratis. Mijn man had een groot stucadoorsbedrijf. Het was een familiebedrijf met 40 man in dienst. Niemand had verwacht dat de onlusten zouden beginnen. De IS- strijders wilden de president weg hebben en van Syrië een Islamitische staat maken. IS wilde een coupe uitvoeren. Toen ze naar Aleppo kwamen om 4 uur `s nachts kwamen ze naar de moskee, en vermoordden al leuzen roepend de Imam. Ze wilden de inwoners van Aleppo dwingen om tegen de president in opstand te komen en propageerden vrijheid. Hun vrijheid betekende anarchie. Er was maar 1 keus: met IS meedoen of sterven. Het was niet alleen de IS, er waren nog veel andere groeperingen. Vrije militaire groeperingen. Het was levensgevaarlijk! Ze liepen over de straat, droegen zwarte kleding, zwarte haarbanden , zwarte vlaggen en hadden de naam van Allah op hun voorhoofd getatoeëerd. We waren doodsbang. Ze hebben voor onze ogen 200 mannen tegen de muur gezet en doodgeschoten. Mijn man werd ook gezocht maar is via het dak van ons huis ontsnapt. Hij sprong van dak tot dak tot hij buiten onze wijk was aangeland. Ik reed met mijn hele familie weg en vond mijn man buiten de stad terug. We hebben twee zoontjes, de ene was nog maar klein, maar de ander al tien jaar. IS – strijders namen alle jongens mee om ze voor hun leger te rekruteren. We verborgen de jongens tussen de vrouwen. Terwijl wij in aller haast wegvluchtten begonnen de IS strijders al te schieten. Gelukkig werden wij door de soldaten van de president beschermd. We bleven met 1000 vrouwen en kleine kinderen hand in hand tegen de muur staan terwijl de militairen van de president en van IS elkaar beschoten. 200 vrouwen en kinderen werden doodgeschoten. Onze oma werd ook neergeschoten, maar heeft het overleefd en is door Syrische militairen naar het ziekenhuis gebracht. Oma werd in haar buik geschoten. Er werd ons gesommeerd om door te rennen, als er iemand neerviel want als we bleven staan zouden we zelf ook neergeschoten worden.
Wij bleven nog twee maanden in Aleppo. De wijk waar we verbleven was relatief veilig, dus de hele familie zocht er een heenkomen. Na die tijd vluchtten wij naar Libanon. We hadden geld geleend van familie. In Libanon ging mijn man weer aan het werk. We waren alles kwijt. Mijn man ging naar Turkije en is met de boot naar Griekenland gevlucht. Hij ging daarna met de boot naar Athene. Vervolgens vluchtte hij naar Servië. Dat was een reis van 15 dagen. HIj kwam aan in Bulgarije en liep door naar Oostenrijk. Daar meldde hij zich bij de vluchtelingendienst en ging met de trein naar Duitsland. Hij heeft zich bij een vluchtelingenorganisatie aangemeld. Mijn man wilde naar Nederland. Familie van ons woont hier al 30 jaar en zei dat Nederland een goed land was omdat de mensen er minder racistisch zijn. Ze hebben ook een oorlog meegemaakt en kennen meer medelijden dan de Duitsers. Bovendien krijg je er een verblijfsvergunning en kunt zelfs de Nederlandse nationaliteit aannemen. Wij woonden in Libanon in een eigen huis, we betaalden gewoon huur. Ik werkte daar voor de huur en voor de kinderen. De kinderen konden er niet naar school. De kinderen pasten op elkaar, Ryan was de moeder.
Eenmaal in Nederland aangekomen, kreeg Bassam een verblijfsvergunning. Hij was hier toen een half jaar en vroeg of zijn familie mocht komen, Dat duurde nog 9 maanden. Mijn man stuurde de papieren via de mail. Ik ging op 31 januari 2017 naar de ambassade om mijn papieren te regelen. Na 10 dagen kon ik om mijn visum komen. Mijn man heeft via een contactpersoon de overkomst kunnen regelen. We waren zielsgelukkig toen we elkaar terugzagen We kwamen in Kortgene terecht en vonden het hier erg mooi. Er wonen hier heel aardige mensen ze begroeten je. Ze zijn open . Hier woont ook een vrouw uit Algerije, ze spreekt Arabisch en wil ons helpen met de dagelijkse problemen waar we tegen aanlopen. De contactpersoon hielp ons om de kinderen naar school te krijgen en alle officiële papieren te regelen.
Het eerste jaar was erg moeilijk want ik begreep niets van de taal en ik wilde graag snel Nederlands leren. De kinderen leren snel, maar ik moest 6 maanden wachten voor ik naar school kon. Ik heb mijn wachttijd doorgebracht met het bekijken van taal filmpjes op youtube. Ik heb in het taalcafé in Wissenkerke allerlei aardige mensen ontmoet. We praatten wat met elkaar en dronken samen koffie. In het taalcafé kwamen vrouwen uit Syrië, uit Rusland en Indonesië. Er was ook iemand uit Engeland. Ik ging daar 1 keer per week een middagje naartoe. Toen ik eens bij de bushalte stond stopte er een vrouw met de auto. Ze nam me mee naar het taalcafé. Toen we terugkwamen vroeg ze of ze mijn moeder mocht zijn, zo kreeg ik een Nederlandse moeder.
In eerste instantie kreeg Bassam werk bij de Betho maar mijn man vond het maar niks. Hij was vakman en vond het werk geestdodend en veel te eenvoudig. Toen stelde zijn contactpersoon een CV voor hem op, en stuurde dat naar een stukadoorsbedrijf. Daar heeft hij 6 maanden stage gelopen. Hij moest zich melden bij een uitzendbureau. Een man van de vluchtelingenorganisatie zorgde ervoor dat hij een contract kreeg. Hij kreeg eerst een contract voor een jaar. Daarna werd het contract verlengd. Uiteindelijk hielp onze buurvrouw mijn man om een eigen bedrijf op te richten. Hij heeft zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. We moesten een bedrijfsplan opstellen. Bassam kreeg een lening van 5000 Euro om voor zichzelf te kunnen beginnen. Hij kende iemand die schilder was, die zorgde voor een eerste opdracht. Nu werkt mijn man voor zichzelf. Berro stukadoorsbedrijf. Het loopt goed!
Moedige mensen. Ik hoor nog meer verhalen, de kinderen hebben moed, hoop en plannen, Hamida is druk met taalstudie en wil ook graag iets voor zichzelf beginnen op den duur. Zakaria de oudste zoon is 20 en is veiligheidsbeambte, Rayan van 18 zit in Goes op school en wil tandartsassistent worden. Ze heeft een vriend, het is haar vroegere buurjongen uit Syrië. Hij is naar Australië gegaan om daar een toekomst op te bouwen. Waarschijnlijk gaat Ryan binnenkort ook naar Australië. Baraa van 14 bezoekt het Pontus. Zij wil architect worden en een eigen bedrijf oprichten. Adam is nog maar 10 hij heeft er nog geen notie van wat hij worden wil.
De tijd is omgevlogen, ik sla mijn laptop dicht en wordt hartelijk uitgenodigd om de maaltijd te blijven gebruiken. Zelden zulke lieve mensen ontmoet! Een voorbeeld van een gezin dat ondanks een traumatisch verleden goed integreert. Een opsteker voor alle mensen die voor vluchtelingenorganisaties werken, vluchtelingen opvangen, koffieochtenden organiseren, taalmaatjes zijn, naaste willen wezen.