Raadgever ( 2 )
David had een raad van wijzen.
Het Bijbelboek Kronieken wijdt zich voor het overgrote deel aan de belofte die de Heere eenmaal aan David gedaan heeft. Zijn eeuwigdurende belofte komt terug in 1 Kronieken 17, 22 en 28. Er wordt vooral nadruk gelegd op de rol van Davids zoon Salomo. De Heere had aan David beloofd dat zijn zoon hem op zou volgen om de tempel te bouwen. Als Salomo trouw bevonden werd aan de Goddelijke wet zou hij hierin slagen! Het koningshuis van David zou dan voor eeuwig gevestigd worden. Voorwaarde was zoals gezegd dat Salomo volkomen gehoorzaam bleef aan de Heere. Na de bouw van de tempel vroeg Salomo in een gebed om Zijn belofte met betrekking tot het koningshuis van zijn vader David na te komen. ( 2 Kron. 6 ) De Heere herinnerde hem opnieuw aan de te vervullen voorwaarde. ( 2 Kronieken 7) De Kroniekschrijver kende hem vervolgens geen enkel vergrijp toe. Hij ging ervan uit dat Salomo aan de voorwaarde van gehoorzaamheid heeft voldaan, en dat het voortduren van het koningschap van David zo was veiliggesteld. Dat was natuurlijk niet zo, want geen mens kan de wet van God volmaakt houden.
Deze presentatie van de wereldgeschiedenis valt alleen te verklaren vanuit de Messiaanse hoop die de schrijver moet hebben gehad. De hoop op de komst van de Heere Jezus Christus. Overal , waar je ook leest in dit Bijbelboek blijkt het belang dat de geschiedschrijver aan de godsdienst hechtte. Zijn motief – de beschrijving van de organisatie van het religieuze werk van de koning – loopt als Leitmotiv door het hele boek Kronieken heen.
Zo lezen we bijvoorbeeld in hoofdstuk 27 de namen van de Israëlieten die bij toerbeurt één maand per jaar opkwamen om samen met hun ambtenaren alles rondom de dienstplicht te regelen. Het is trouwens opvallend dat het om dezelfde namen gaat als die in de lijst van Davids helden vermeldt staan. ( Kron. 11 : 11 – 47 / / 2 Sam. 23 : 8 – 39 )
Hoewel David een grote fout gemaakt heeft door het volk van Israël te willen tellen, moet er toch geloof aan zijn beschrijvingsbesluit ten grondslag gelegen hebben. Een goede organisatie was immers noodzakelijk om de bouw van het heiligdom van God ter hand te kunnen nemen en zonder catastrofes uit te kunnen voeren? Het is verder opvallend dat de Kroniekschrijver alle negatieve gebeurtenissen van het bewind van David negeerde! Al lezend worden we toch wel erg nieuwsgierig. Wie waren die mensen achter David eigenlijk? Enkele belangrijke namen vallen op:
Davids oom Jonathan was raadsheer. Hij was een wijs man en vervulde de taak van hofschrijver. Jechiel de zoon van Chachmoni was belast met de opvoeding van de koningszonen. Achitofel was Davids raadgever en Chusai zijn vertrouwensman.
Niet al Davids raadsheren bleken hem overigens trouw te blijven. Sommigen zouden hem verraden. Hieruit blijkt dat er na de zondeval niets meer volmaakt is. Geen enkel mens, geen enkele organisatie en geen enkel plan. Maar om de tempel en de instellingen van de erediensten die er waren te legitimeren, werden David en Salomo bijna volmaakt voorgesteld. Het ging dan ook om koningen die de tempel aan Israël hebben nagelaten. Hierbij hebben zij gehandeld vanuit de grootst mogelijke trouw aan de Heere. De Kroniekschrijver was vervuld van grote wijsheid en met de Heilige Geest toen hij zijn taak verrichtte. Personen en gebeurtenissen werden door hem beschreven naar het model van personen en gebeurtenissen vanuit het verleden. Daarom werd Salomo beschreven als een nieuwe David. Zo werd de continuïteit benadrukt die er tussen het werk van beide koningen was. ( zie 1 Kron. 29: 25 / 2 Kron. 1: 2 ) David verscheen als een nieuwe Mozes en Salomo als een nieuwe Jozua. De opvolging van de ene op de andere koning werd beschreven met de opvolging van Mozes door Jozua.
Salomo en Churam – één van de belangrijkste handwerkslieden van de tempel – werden als een nieuwe Bezaleël en Aholiab voorgesteld. Onder leiding van deze wijze mannen was eens de tabernakel gebouwd. De schrijver trok daarbij ook een parallel tussen de tabernakel en de tempel.
De boodschap van de Kroniekschrijver aan zijn tijdgenoten was duidelijk. Het was een aansporing om de tempel te herbouwen en de instellingen voor de eredienst in ere te herstellen. Zo zou de Heere opnieuw aan Zijn eer komen en zouden de beloften van de Heere heerlijk vervuld worden: De komst van de Messias, en het herstel van het koninkrijk van David.
Met grote wijsheid heeft de Kroniekschrijver voor het samenstellen van zijn werk zijn bronnen gekozen en gebruikt. Belangrijkste bronnen waren de boeken van Samuël en van de Koningen. Heel veel andere Bijbelboeken werden door hem geciteerd, zoals het boek Psalmen ( 96, 105, 106 ) en 1 Kronieken 16. Veel informatie over de geslachten was afkomstig uit de Pentateuch, uit de boeken Jozua en Ruth, en uit de getuigenissen van de verschillende profeten. ( Samuel, Natan, Gad, Samaja, Iddo, Jehu) Alles met het oog op de bijzondere bedoelingen die de schrijver met zijn werk had.
Gelukkige David met zulke wijzen om zich heen. Mensen die door de Heilige Geest en Het Woord van God geleid werden. Zeker, ze konden wel fouten maken. Maar het waren mensen die er niet alleen voorstonden. De Heere Jezus Zelf wilde Zich voor hen garant stellen. Lang voor Zijn tijd hier op aarde gekomen was, geloofden zij in de beloften van God. Door ogen van het geloof spraken zij, deelden zij hun adviezen uit, en schreven zij. Zo werkt de Heere nog. Door nietige mensenkinderen wil Hij overal hier op aarde Zijn Goddelijke plannen ten uitvoer brengen.