Psalmen 84
Voor de opperzangmeester, op de Gittith, een psalm voor de kinderen van Korach. Hoe lieflijk is Uw woning, Heer van de hemelse machten. Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven van de Heer. Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God. Zelfs de mus vindt een huis en de zwaluw een nest bij Uw altaren, Heer van de hemelse machten, mijn Koning en mijn God. Gelukkig wie wonen in Uw huis. Gedurig mogen zij U loven. sela. Gelukkig wie bij U hun Toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar U. Trekken zij door een dal van dorheid, het verandert voor hen in een oase. Rijke zegen daalt als regen neer. Steeds krachtiger gaan zij voort om in Sion voor God te verschijnen. Heer, God van de Hemelse machten, hoor mijn gebed. Luister naar mij, God van Jakob. sela. God, ons Schild, zie naar ons om, sla goedgunstig het oog op Uw gezalfde. Beter één dag in Uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten. Beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten van goddelozen. Want God, de Heer, is een Zon en Schild. Genade en glorie schenkt de Heer. Zijn weldaden weigert Hij niet aan wie onbevangen op weg gaan.
Door haar toon en inhoud blijkt psalm 84 verwant te zijn aan psalm 42. Veel Bijbelverklaarders denken dat David deze psalm schreef toen hij door de opstand van Absalom gedwongen was Jeruzalem- de heilige stad – te verlaten. Maar volgens anderen is het heel goed mogelijk dat het om een Leviet ging die de tempel niet meer in mocht. Levieten waren afstammelingen van Levi, een zoon van van de oude vader Jakob. Levieten hielpen bij de diensten in de tabernakel ( Num. 3 : 1 – 13 ) en dienden de priesters. De Levieten werden door de Heere gekozen als een lossing van alle eerstgeboren zonen van Israël, die door God Zelf voor een leven in Zijn dienst werden gevraagd. Levieten mochten niet met de andere Israëlieten meegeteld worden.( Num, 1 : 49 ) Vanaf hun 25ste tot hun 50ste levensjaar dienden zij in de tempel. In de tijd van koning David werden ze als zangmeesters aangesteld. Andere Levieten werden deurwachters, sommigen waren zangers. Weer anderen zongen cantates tijdens de erediensten. David verdeelde de 58000 Levieten in vier klassen, die naar hun bestemde diensten ingedeeld werden.
De Bijbel heeft iets opmerkelijks over de Levieten te zeggen: “ De Levieten hielden zich nauwgezetter dan de priesters aan hun plicht om zich te heiligen. “ ( 2 Kron. 29: 34 ) Levieten staan symbool voor gelovigen op aarde die verlost zijn, gereinigd, en toegewijd aan de dienst van de Heere.
Hoewel er verschillen in interpretatie bestaan, is de meest aannemelijke dat de dichter op grond van zijn bestaan zichzelf gelukkig prees dat hij zijn woning in de tempel mocht hebben! Hij verklaarde dat hij in het Goddelijke heiligdom een thuis gevonden had, zoals de mus en de zwaluw. In de Statenvertaling noemt de dichter de tempel de woningen van de Allerhoogste. Dat is meervoud, en duidt op de verschillende voorhoven waar het volk de diensten bijwoonde. De tabernakel zelf bestond uit het heilige en het heilige der heiligen. De ziel van een mens dat de Heere liefheeft ziet glans in heiligheid en in het heilige werk dat daar gedaan mag worden. De tabernakel was niet echt een luxueuze verblijfplaats, maar de glans en de schoonheid van de dienst van God is geestelijk, haar heerlijkheid is inwendig. ( Psalm 45 : 14 )
Het verlangen van de dichter was een totaliteit, lichaam, ziel en geest waren ermee gemoeid. Het waren niet alleen de voorhoven van God waar hij naar verlangde, maar hij riep in gebed om de levende God Zelf. Want inzettingen, bepalingen, en liturgieën zijn leeg als je er de Heere niet in ontmoet.
De dichter wenste een vogel te zijn die onopgemerkt tot heel dicht bij God komen kon. Waarschijnlijk werden er in de tijd van David, toen er zoveel muziek bij de heilige dienst van God gemaakt werd, in de hoven van de tabernakel zangvogels in kooien opgehangen. Zij omlijstten de tonen van de instrumenten met fleurig opgewekt getsjilp. Wat een geweldige muziek moet dat gegeven hebben! De dichter benijdde het geluk van de vogels en zou graag hun plaats ingenomen hebben. Een nest hebben betekent: voor altijd een verblijfplaats bezitten. De dichter vond het niet genoeg om tijdelijk in Gods huis te blijven. Hij wilde geen reiziger zijn die daar slechts zijn intrek nam om te vernachten, maar hij wilde dat de tabernakel zijn rustplaats zou zijn, zijn thuis. Hij merkte op dat vogels daar niet alleen een nest voor zichzelf maakten, maar er ook hun jongen neerlegden.
“ U bent de Heere der legerscharen, mijn Koning, en mijn God. “ riep de dichter uit. Hij voelde zich tot op de bodem van zijn hart tot deze machtige Rots aangetrokken. Een echte Leviet wilde niets liever dan bij Gods altaren leven en sterven.
De dichter erkende het geluk van de dienaren en het volk dat de vrije toegang tot Gods altaren had. In zijn gedachten zegende hij de priesters, levieten en het hele volk dat ongehinderd de vrije toegang tot de tabernakel had en er beurtelings hun dienst mocht vervullen. Als er een hemel op aarde was, dan bestond die voor de dichter uit het voortdurend loven en prijzen van God. En zoals het vaak gaat als we over de Heere mediteren, vermenigvulden het geloof en de gedachten van de dichter zich tot een eeuwigheidsperspectief.
Het dorre dal wordt in oude vertalingen een tranendal genoemd. Er zijn ook verklaarders die deze uitdrukking vertalen met een plant. Het gaat dan over een lotusbloem of een balsemstruik die in een dal ten westen van Jeruzalem groeide. Er gebeurde iets wonderlijk wanneer de dichter er doorheen trok Het dal veranderde in een oase. Door toedoen van de Heere daalde er een rijke vruchtbare regen neer. Dit gebeurt er in het hart van een mens die zijn hulp en kracht van de Heere verwacht. Zo iemand krijgt steun en hulp in zijn geest, verlichting in verdrietige, moeilijke of zware tijden. De dichter besefte dat ook. De Heere verlicht Zijn volk met Zijn licht en beschermt het tegelijkertijd met Zijn kracht. Dat doet Hij nog steeds. Zo genereert Hij Zich mensen die door alle moeilijkheden en ontmoedigingen in hun leven heen breken om Gods voorrechten te genieten in Zijn huis. Wat een God!