Psalmen 121

Ik hef mijn ogen op naar de bergen. Vanwaar komt mijn hulp? 
Mijn hulp is van de Heere Die hemel en aarde gemaakt heeft. 
HIj zal je voet niet laten wankelen. 
Hij zal niet sluimeren, je wachter. 
Nee, Hij sluimert niet, 
De Wachter van Israël. 
De Heer is je Wachter. 
De Heer is de schaduw aan je rechterhand. 
Overdag kan de zon je niet steken, 
Bij nacht de maan je niet schaden. 
De Heer houdt de wacht
Over je gaan en je komen
Van nu tot in eeuwigheid. 

De meeste verklaarders beschrijven dit psalter als een pelgrimslied of opgangslied. Waarschijnlijk gaat het over een pelgrim op weg naar het heiligdom in Jeruzalem.
Psalm 121 is eigenlijk een dialoog en zou uitgesproken kunnen zijn tussen een koning of minister, en een profeet. De koning stelt de vragen, en de profeet geeft antwoord. Het lied sluit aan bij de zegenbede van Numeri 6: 24-27 en is mogelijk zelfs een uiteenzetting van de betekenis van de eerste paar woorden ervan. ‘ De Heere behoede u ‘ staat daar.

 

In de tijd van de Bijbel reisden de mensen meestal te voet. De reisroute voerde langs moeilijke en ongebaande wegen. Een pelgrim had allerlei gevaren om bang voor te zijn. Rovers, moordenaars en allerlei ander soort tuig struinden de rotsen en bergen af, op zoek naar voorbijgangers met veel geld of handelswaar. Ze hadden het op de bezittingen, en het leven van de pelgrims voorzien. De reizende dichter keek eens om zich heen naar de bergketen die zich van noord naar zuid dwars door het grondgebied van Israël uitstrekte. De bergen waren soms meer dan duizend meter hoog. Zij zagen er zo op het eerste oog misschien schitterend uit, maar de verhalen over struikrovers, moordenaars en wilde dieren bezorgden de pelgrim een onrustig gevoel.  Hij voerde zijn  ( dieren ) offers met zich mee, soms ook handelswaren en vormde daarmee een aantrekkelijk doel voor criminele benden.

“ Zal ik mijn ogen opheffen naar de bergen? Komt daar mijn hulp vandaan? Zou er iemand zijn die mij hier beschermen kan? “ dacht de pelgrim bij zichzelf. Maar niemand zou zijn geroep om hulp hier horen. Er zou geen escorte van de Romeinen komen om iedere belager van hem af te slaan. Nog minder een delegatie van het Sanhedrin. Elke onverwachte aanval zou hem eenzaam en ellendig aan zijn eind laten komen. Maar de pelgrim was een gelovige. Hij had God bij zich. De God die hemel en aarde gemaakt heeft, de Elohiem. 

Toen de pelgrim dat bedacht bedaarde zijn angst. Zijn gedachten gingen naar de hemel, waar God is. Hij begon zichzelf bemoedigend toe te spreken en wakkerde op die manier zijn vertrouwen op de Heere aan. De Schepper van hemel en aarde was almachtig. De Bewaarder van de Kerk in het algemeen heeft Zich ook aan iedere gelovige afzonderlijk verbonden. God Zelf wil onze Beschermer zijn. Gelovigen mogen een appèl doen op Zijn wijsheid, macht en beloften. De God van het oneindige is ook de God van het nietige, het onzichtbare. De Leeuw is het Lam, en het Lam is de Leeuw!
De Herder van de kudde is de Herder van elk schaap afzonderlijk.

Hij zal ervoor zorgen dat er niet een verloren gaat. Hij is een waakzame Bewaarder, die niet alleen beschermt maar ook verkwikt. Hij is zo dichtbij als de schaduw aan onze hand. Probeer die maar eens kwijt te raken! Dat lukt je nooit.

De rechterhand is de hand waarmee je werkt. Mensen die zich serieus aan hun taken wijden zullen merken dat God altijd klaar staat om te helpen en te zegenen. ( Psalm 16 : 8 )
God zal dag en nacht bewaren. ( Jesaja 27 : 3 ) Zelfs de dood kan niet schadelijk zijn. Het is een doorgang geworden naar het eeuwige leven. Het is vooral het geestelijk leven dat God onder Zijn bescherming neemt. Een pelgrim zal onder Gods bescherming staan wanneer hij van huis weggaat, en wanneer hij terugkomt.

Gods bescherming is voor altijd.  De Heere zal in leven en dood bewaren, tijdens je jeugd, middelbare leeftijd en als je oud wordt.  De dood zal voor jou de doorgang zijn tot het eeuwige leven. 
Dat realiseerde de dichter zich ook. Hij riep het vol blijdschap uit: “Deze God zal Zijn zorg over mijn leven voortzetten van nu aan tot in eeuwigheid, Halelujah! Zo reisde hij zijn weg met blijdschap. Natuurlijk kwam hij veilig in Jeruzalem aan. Daar zal hij God vurig geloofd en gedankt hebben voor alles wat Hij waargemaakt had te zijn.

One response to “Psalmen 121

Geef een reactie