De Heere is goed,
Zijn liefde duurt eeuwig,
Zijn trouw van geslacht op geslacht!
In deze schitterende psalm draait alles om de heerschappij van God. Niet alleen de gelovigen, maar de hele aarde wordt opgeroepen om Hem te dienen en te aanbidden. Dit loflied lijkt het slot van een serie lofgezangen te zijn ( Psalm 93, 95 – 99 ) waarin alles om de heerschappij van de Heere draait. Wie wordt er niet ontzettend blij van deze woorden?
Universele aanbidding. Dat is de droom van elke gelovige die iets mag proeven van de heerlijkheid van God.
Zing voor de Heer, een nieuw lied!
Zing voor de Heer, heel de aarde!
Zing voor de Heer, prijs Zijn Naam,
Verkondig Zijn heil van dag tot dag.
Maak alle volken Zijn Majesteit bekend,
Alle naties Zijn wonderdaden! ( Psalm 96 )
De Heere is Koning, laat de aarde juichen,
Laat vreugde heersen, van kust tot kust!
Licht is uitgezaaid voor de rechtvaardige,
Vreugde voor de oprechten van hart!
Verheug u rechtvaardigen in de Heere,
En breng hulde aan Zijn heilige Naam. “ ( Psalm 97 )
Juich de Heer toe, heel de aarde!
Juich en jubel, zing het uit.
Zing voor de Heere bij de lier,
Laat bij de lier Uw lied weerklinken ( Psalm 98 )
De grote blijdschap van de dichter vloeit voort uit het besef dat hij niet van zichzelf is, maar van God. “ Hem behoren wij toe “.Dat klopt helemaal! Niemand minder dan God Zelf is de Koning – Herder van ons allemaal.
Alle mensen – niet alleen de Israëlieten worden uitgenodigd om het heiligdom binnen te gaan, en lofzangen voor Hem in te zetten.
De uitwerking van deze uitnodiging vinden we in Jesaja 56: 6 – 7 waar God zegt: ‘ En de vreemdeling die zich met de Heere heeft verbonden om Hem te dienen, en Zijn Naam lief te hebben, om dienaar van de Heer te zijn, ieder die de sabbat in acht neemt, en niet ontwijdt, ieder die vasthoudt aan Mijn verbond, hem schenk ik vreugde in Mijn huis van gebed, zijn offers zijn welkom op mijn altaar. Mijn tempel zal heten : Huis van gebed voor alle volken.”
Gods liefde en trouw duren eeuwig. Zij zijn nu eens als het helder stralende licht van een vuurtoren die veiligheid beloofd aan het zwoegende schip in een storm op zee, dan weer het pinkelende lichtje van de olielamp waarmee de Oosterse mens moeizaam zijn weg door het duister vond.
Het licht van Gods liefde gaat nooit uit. Vanaf het tijdstip waarop de Heere gezegd heeft: “ daar zij licht “ ( Genesis 1 ) tot op het ogenblik dat de troon van God en van het Lam in de Heilige Stad zullen staan ( Openbaringen 22 : 3 ), zal deze liefde de geestelijke pelgrim veilig leiden. We beseffen het niet altijd maar het is wel zo. En er komt een ogenblik dat die liefde volmaakt genoten zal worden, dat is wanneer de eeuwigheid begint.
Dan zal elke dienaar ( = gelovige volgeling ) van God Hem vereren, en Hem met eigen ogen zien. Zijn Naam zal op het voorhoofd geschreven staan. Er zal geen nacht meer zijn, en het licht van een lamp of van de zon is overbodig geworden. Want God, de Heer, zal het Licht zijn.