Psalm 47:6-9

Psalm 47: 6-9
Als God op Zijn troon gaat zitten, juicht iedereen voor Hem. Er klinken trompetten. Zing, zing voor God! Zing, zing voor onze Koning! God is Koning van de hele aarde. Zing daarom een lied voor Hem. God is Koning van alle volken. Hij zit op Zijn heilige troon. 

Het doel van psalm 47 straalt van het psalter af. De dichter wil de mensen opwekken om God te loven en te prijzen. Er wordt ons onder de aandacht gebracht hoe wij dat moeten doen.
De dichter heeft zijn hart vol goede gedachten over God, hij is ontzettend dankbaar. Eigenlijk begint er vanaf het zesde vers een tweede couplet dat in grote lijnen herhaald wat er al eerder in de psalm ( vers 1-5) is gezegd. Maar terwijl het er in de eerste verzen meer om ging wat God allemaal voor goeds gedaan heeft in het verleden, gaat het in het tweede gedeelte vooral om Zijn koningschap. ( vs 7,8, 9). De oproep om God de eer te geven wordt gevolgd door een precieze beschrijving hoe we dat moeten doen. Tot vier keer toe wordt er geestdriftig uitgeroepen dat we Hem met een lofzang zullen eren. Je kunt er gewoon niet omheen, het moet gebeuren!

Juicht God toe met jubelzang!
Zing voor God, zing een lied!

Zing voor onze Koning, zing Hem een lied!
Zing een feestelijk lied! 

De psalm is een lied voor de opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. De kinderen van Korach waren deurwachters in het heiligdom van God, ingewijden in de tempeldienst. Er staat niet precies wie er allemaal opgeroepen werden om dit geweldige loflied te beginnen. Maar je kunt je voorstellen dat de oproep van het psalter in de eerste plaats gericht was aan de Israëlieten. Toch kun je er zeker van zijn dat ook alle andere volken hierbij ingesloten waren. Anders had de dichter niet met nadruk gezegd dat God de koning van de hele aarde is. Met het neerschrijven van deze zinnen heeft de dichter automatisch alle mensen op aarde voor ogen gehad. 

De reden van het loflied is de alomtegenwoordige heerschappij, macht en kracht van God. Zoals een koning over zijn volk regeert, zo regeert God over de hele aarde. De uitspraken die de dichter in psalm 47 hanteert vertoont grote gelijkenissen met de uitspraken die gehanteerd werden bij de troonsbestijging van Israëls koningen.(2Sam.5: 10 / 2Koningen 9: 13) 

De vorm en inhoud van het loflied aan God gewijd moest goed overdacht worden. Met inzicht, doorzicht, en wijsheid, zodat het precies paste bij de gelegenheid waarbij het lied gezongen werd. Het lied zou gezongen worden door mensen die precies begrepen waarom en om welke reden ze God loofden en prezen, en welke betekenis het allemaal had voor de dienst aan God. Dat is de regel van het Evangelie ( 1 Kor. 14: 15)  Het lied dat aangeheven werd moest duidelijk maken waarom God het zo waard was om geëerd, gediend en geprezen te worden. 

In de tijd waarin psalm 47 geschreven werd, was de ark in Jeruzalem aangekomen. Omdat de ark het ingestelde teken van Gods tegenwoordigheid was, zou je kunnen zeggen dat JHWH opvoer naar Jeruzalem. 

Profetisch gezien lijkt het geheel op een voorbode van de hemelvaart van de Heere Jezus Christus. Hij had alles volbracht naar de wil van Zijn Vader en mocht daarom met groot gejuich teruggaan naar de hemel. Het gejuich dat Hem omving toen Hij in de hemel aankwam was het gejuich van een Koning, een Overwinnaar. Gelovigen moeten God loven. God die regeert tot in alle eeuwigheid. Hij zit op de troon van Zijn heiligheid. Daar heerst Hij over iedereen, over alle volken. Alle mensen zijn binnen Zijn rijksgebied geboren. Zelfs mensen die Hem niet kennen of dienen, worden door Hem geregeerd. Of ze dat willen en erkennen, of niet, dat maakt niets uit. 

Wat een heerlijke God dienen wij. Hij door ons bejubeld worden. Hij is het meer dan waard! 

(1) PSALM 47 – Of the Sons of Korah | Audio Bible by Vertical Ro – YouTube

(1) Psalm 47: 1 en 3 – Nederland Zingt – YouTube