Oud Jaar 2024
Met Oudjaar denken christenen vaak aan de wederkomst van de Heere Jezus en aan het einde der tijden. Zoals er in het Oude Testament vreselijke dingen en tekenen aan de hemel oordelen aankondigden, wordt ook Jezus` wederkomst aangekondigd. Deze wederkomst zal op een allesomvattende wereldwijde schaal zijn. Er zullen tekenen te zien zijn aan de zon, maan en sterren ( vgl.Jesaja 13:10/34:4/Joël 4:3). Het hele universum zal in beroering komen. Op aarde zullen de mensen ontzettend bang worden ‘vanwege het bulderen van de zee’.
Of dat letterlijk zo zal met de zee weten we niet precies, maar de gedachte die aan deze beschrijving ten grondslag ligt is, dat God als de Bewaarder en Onderhouder van deze wereld de natuur – met name de zee – in bedwang houdt. ( Job 38: 8-11/ Psalm 65:8/ Psalm 89:10/ vgl. Psalm 46:2). In de eindtijd zullen de mensen bang zijn om overgeleverd te worden aan de machten van de natuur. ( vgl. Jesaja 24:18-20).
Voor iedereen zal duidelijk worden dat de gebeurtenissen op aarde niet op zichzelf staan. Het zijn de voorboden van een nog veel grootser gebeuren. De seculiere mens zal echter niet weten wat er op handen is en daarom zal ze in grote angst en onrust zijn over wat er op de wereld te gebeuren staat. Deze ophanden zijnde gebeurtenis wordt in de grondtaal ‘apo-psycho’ genoemd, wat ‘het bewustzijn verliezen’ of ‘de laatste adem uitblazen’ betekent.
De reden voor deze buitengewone consternatie onder de mensen is het feit dat men verwacht dat de sterrenhemel in zal storten ( vgl. Jesaja 34:4). De hemellichamen: zon, maan en sterren ( vgl. 2 Kon. 17:16 / Daniël 8:10) waarvan iedereen dacht dat die onwrikbaar waren, zullen in wankele beweging komen. En zo zal werkelijk alles – zelfs het universum – in beweging en beroering komen door de aanstaande komst van de Heere Jezus.
Met woorden die ontleend zijn aan Daniël 7:13 heeft Jezus de laatste etappe van de eindtijd beschreven. Er zou zoveel onrust en verwarring in de wereld komen dat iedereen ontzettend bang zou worden. Op het moment dat de nood het hoogst zou zijn, zou Jezus verschijnen. Voor iedereen zichtbaar, op een wolk. ( Handelingen 1:11/ Zacharias 12:10).
Terwijl Jezus` eerste komst bijzonder nederig en klein was ( Lucas 2), zal zijn tweede komst op aarde vergezeld gaan van grote macht en heerlijkheid. Hij zal dan Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen ( Matth. 24:31/ Marcus 13:27) en het Messiaanse koninkrijk vestigen.
Wie in Jezus gelooft, hoeft ondanks al deze dingen niet angstig te zijn. Jezus heeft ons dat allemaal voorzegd zodat wij zouden weten wat er aan de hand is en wat er komen gaat. Hij wil ons bemoedigen, niet beangstigen. Ook al staan er nog vreselijke dingen te gebeuren, discipelen van Jezus mogen ervan verzekerd zijn dat God uiteindelijk alles onder Zijn controle heeft. In die zekerheid mogen wij ons juist oprichten ( Lucas 13:11/ Joh. 8:7,10) en onze hoofden opheffen naar de hemel om de komende Zoon des mensen te verwelkomen.
Gelovigen zijn volop bezig hier op aarde, toch hebben ze in hun achterhoofd en in hun hart altijd een hogere verwachting. Ze weten maar al te goed dat ze hier op aarde geen blijvende stad hebben. De stad die de auteur van de Hebreeënbrief noemt is natuurlijk Jeruzalem, het symbool van het Jodendom en van de offerdienst van het oude verbond. Zowel letterlijk als figuurlijk is Jeruzalem niet het thuis of het einddoel van de christelijke gemeente. Gelovigen zien ook niet uit naar een machtsherstel van het aardse Jeruzalem, zij verwachten in de eerste plaats een hemels vaderland. ( Hebr. 11:14-16).
Mogen christelijke gelovigen dan niet blij zijn en hier op aarde nergens van genieten? Natuurlijk mag dat wel. We mogen dankbaar zijn voor de geboorte van een kind of kleinkind, voor allerlei mooie gebeurtenissen binnen ons huwelijk of onze familie. We danken God als Hij de christelijke gemeente wil zegenen met gaven en zegeningen. Maar we weten dat er iets veel mooiers op ons wacht.
Het is met het menselijk hart inderdaad zo gesteld dat er een eeuwige straf te wachten staat voor wie niet aanneemt wat Christus als oplossing aanbiedt. Daarom hield Hij geen rekening met tere gevoelens, maar waarschuwde Hij ons voor de hel. Niemand in de Bijbel heeft vaker en angstaanjagender over de hel gesproken dan Hij ( Marcus 9:48/ Matth. 8:12/ 22:13/ 25:30/ 25:41/ Marcus 9:43/Lucas 12:4,5). Uit al deze woorden kun je concluderen dat de verschrikkelijke rampen die er steeds gebeuren in de wereld om ons heen niet de grootste tragedie zijn. Veel ernstiger is het als wij niet aan deze werkelijkheid willen ontkomen door geloof en bekering.
Jezus Christus wijst ons de weg naar de hemel. Laten we die weg ook in 2025 volgen.
(Bronnen: studiebijbelonline / in perspectief / John Piper)
Het lied is van Dietrich Bonnhoeffer. Hij heeft het geschreven toen hij in de gevangenis zat, waar hij de tekenen van de tijd met onrust beschreven heeft tot hij alles in Gods handen gaf.