“ De mensen die bij Jezus Christus horen, zijn bevrijd van Gods straf.” Romeinen 8 : 1
Vol geestdrift en met een ruim hart schreef Paulus Romeinen 8 ! Het was zijn verlangen om Gods volk moed te geven en te troosten. Nadat hij in eerdere hoofdstukken zijn aandachtige lezers antwoord gegeven had op bezwaren over het werk van de genade ( Romeinen 6 : 1, 15 / 7 : 1, 7, 13 ) en de functie van de wet, keerde Paulus terug naar de argumentatie waar hij in Romeinen 5 mee begonnen was. Hij begon met een kenmerkend voorbeeld van oprechte christenen te noemen en beschreef daarbij de eigenschappen van mensen die deel hebben aan de verlossing . Het grote voorrecht van mensen die in Christus Jezus zijn is dat er geen verdoemenis op hen wacht. Niet veroordeeld worden betekent: het eeuwige leven hebben! Opvallend detail uit deze uitspraak van Paulus is dat hij niet zegt dat er geen beschuldigingen meer aan het adres van de mens geuit worden, maar hij zegt dat alle beschuldigingen afgewezen zijn.
Het voorrecht van de rechtvaardiging en de heiligmaking van een mens is dat het genadeverbond van de Heere Jezus Christus de verdienste en de genade is waardoor elke zondaar vergeving van zonden en een nieuwe natuur krijgt. Die nieuwe natuur maakt ons vrij van de wet van zonde en schuld. De grondslag van onze vrijheid ligt in wat de Heere Jezus voor ons gedaan heeft.
De heilige wet van God an sich schiet erin te kort als het erom gaat om ons vrij en schuldeloos voor God te maken. De wet laat ons juist zien dat we daar niet in slagen.
Jezus kwam naar deze donkere aarde en nam door Zijn dood de straf van onze zonden op zich. Hij deed wat wij niet konden. Voor mensen die van Christus zijn is door Zijn dood nu zowel de verdoemende macht als heersende kracht van de zonde gebroken.
De heilige wet van God is rechtvaardig, heilig en goed. Eigenlijk zou de wet de mens het leven moeten brengen. Wanneer wij die wet aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen, en onszelf ook, ontdekken wij echter dat we persoonlijk de dood verdienen. ( Rom. 7 : 7 – 25) Het lijkt een paradox. juist omdat wedergeboren mensen zoveel van de wet houden, zien ze haarscherp dat ze niet in staat zijn om die wet foutloos te vervullen. Hoe meer de mens wenst die wet te houden, hoe meer hij er achter komt dat hij de zonde in eigen kracht niet de baas kan worden. Alleen God verlost ons van de zonde, door Jezus Christus onze Heere.
Sommige verklaarders denken dat met de wet, de wet bedoeld wordt die de Heere eens aan Mozes gegeven heeft. Andere Bijbelse wetenschappers denken dat de Griekse constructie van deze zin er aanleiding toe geeft om in deze wetten wetmatigheden te zien, die zowel voor het oude verbond onder de wet gelden, als voor het nieuwe verbond onder de genade. In dat geval staat de wetmatigheid van de Heilige Geest tegenover de wet van zonde en dood.
Wij allemaal waren in de macht van de zonde, en de wet kon ons niet redden. Maar God zorgde ervoor dat wij gered konden worden. Hij stuurde Zijn Zoon Jezus Christus. Zijn Zoon kwam als mens op aarde, waar de zonde heerste. Want alleen zo kon Hij de zonde verslaan, door Zichzelf als Offer op te offeren. Op die manier heeft God een einde gemaakt aan de macht van de zonde. En daardoor kunnen wij nu leven zoals God het wil. Want leerlingen van Jezus worden geleid door de Heilige Geest en niet meer door hun eigen verlangens.
We zien in Romeinen 8 oude profetieën uit Jeremia ( 31 : 33), Ezechiël ( 36 : 27 ) in vervulling gaan. Deze profeten voorspelden dat de wil van God gehoorzaamd zou worden. Niet als iets dat door mensen opgelegd zou worden, maar als iets dat vanbinnen uit het hart van de mens zelf komt. Dat is omdat het in Romeinen 8 over een wedergeboren mens gaat. ( Deuteronomium 30 : 6 – 10 )
¨ Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Heere – “ Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen, en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij Mijn volk. “
“ Ik zal jullie Mijn Geest geven, en zorgen dat jullie volgens Mijn wetten leven en Mijn regels in acht nemen. “
“ De Heer Uw God zal Uw hart besnijden en ook dat van uw nakomelingen, zodat u Hem weer met hart en ziel zult liefhebben in in leven zult blijven.”
Het is duidelijk, deze besnijdenis van het hart is een daad die Niemand anders ten uitvoer brengt dan de Heere God. De kracht van de zonde is gebroken door de kracht van de Heilige Geest. Wij vallen onder de heerschappij van Koning Jezus. Vrede, en eeuwig leven vallen ons ten deel. Voorspoed noch tegenspoed zal er in slagen om de liefdesband tussen Christus en ons te verbreken. Gelovigen zijn hier op aarde al meer dan overwinnaars! ( De bijbel in gewone taal, SV met uitleg, SB, kantt, MH )