Mattheüs 7:13,14

Mattheüs 7:13,14: Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort, en breed is de weg die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door deze ingaan. Want de poort is eng, en de weg is nauw die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die dezelve vinden. 

De bergrede van Jezus eindigt met drie passages (vs 13-14/15-20/21-27) waarin de mensen steeds in twee groepen worden opgesplitst: verstandige mensen (vs24), waarvan er maar weinig zijn (vs14), die zich op de weg van het leven bevinden, en dwazen (vs26), die met velen zijn ( vs 13,22) en zich naar de ondergang begeven (vs 13.27). Jezus hervatte met deze passages de oproep van de Wijsheid ( Spreuken 9:1-6): ‘Ga naar binnen! (vs 13,21).’’ We moeten door de nauwe poort het Koninkrijk van God binnengaan (vs13,21) en geen genoegen nemen met een oppervlakkige godsdienst (vs 21-22), of met de verleidelijke woorden van profeten die door hun manier van leven tegengesproken worden (vs 15-20,23)
Ja, we moeten het Koninkrijk binnengaan en ons inzetten om de wil van de Vader in de praktijk te brengen (vs21), zoals Jezus ons dit in de Bergrede heeft uitgelegd. 

‘Alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doe gij ook alzo, want dat is de wet en de profeten’ zijn de woorden die voorafgaan aan de uitspraken van Mattheüs over de enge en de wijde poort. Deze woorden worden ook wel de ‘gouden regel’ genoemd (vgl.Lucas 6:31). De Joden kenden deze uitspraak in negatieve zin. Ze zeiden: ‘Alles wat je schadelijk acht, doe dat je naaste niet aan. ‘Wat gij  niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’ zou je kunnen zeggen. Jezus ging een stap verder dan de wettische Joden. Hij zei dat we onze naaste moeten liefhebben, ongeacht of deze ons goed behandelt, of niet. Dit is de gouden regel binnen het koninkrijk van God. Wie deze regel toe kan passen, vertoont een zichtbaar teken van het feit dat hij / zij een kind van God is ( 1 Joh.3:14-22). 

Jazeker, het druist in tegen ons menselijk rechtvaardigheidsgevoel. De beelden die de Bijbel gebruikt maken dat ook duidelijk. De poort en de weg zijn hier synoniemen. In de oudheid leidden poort en weg tot de ingang van een stad. De wijde poort met de brede weg die vol loopt met mensen, stelt de weg voor die naar het oordeel en het verderf leidt. Die wijde weg is ontstaan na de zondeval. Ze leidde via Noach naar Mozes, en naar de andere profeten. Noach waarschuwde al voor het kwaad, maar iedereen lachte hem uit. Mozes heeft zijn beste krachten versleten met het benoemen en bestraffen van het kwaad, en mocht toch om één driftbui over de ongehoorzaamheid van zijn volk het land Kanaän niet in. De latere profeten moesten hun zware opdracht vaak ook met hun leven bekopen. 

Dat neemt niet weg dat de boodschap die zij brachten helder en duidelijk is. De enge poort en de smalle weg waarop maar weinig mensen wandelen, is de weg die leidt naar het eeuwige leven. Dit eeuwige leven is geen fantasie maar een werkelijkheid die komt!

Jezus wilde de mensen waarschuwen voor het oordeel. Wie denkt dat het wel meevalt en dat het wel goed zit omdat we bij het volk van God horen, heeft het mis. Alleen bomen die goede vruchten dragen zullen aan het oordeel van God ontkomen. 

Eng – nauw – smal – deze woorden geven duidelijk aan dat het eeuwige leven moeilijk te bereiken is. Zeker, de genade van de Heere Jezus vergeeft ons al onze zonden. Toch moeten wij tijdens ons aardse leven nog een weg van zelfverloochening en discipelschap gaan. 

De Heere Jezus heeft het accent van Zijn prediking overigens niet gelegd op het einde – het eeuwige leven – maar op de keuze van de mens voor de enge poort. Hij spoorde zijn discipelen aan om zich af te scheiden van de massa die Hem verwierp en ervoor te kiezen om met een kleine kudde op weg te gaan naar de stad van God, naar het hemelse Jeruzalem. De weg naar het eeuwige leven wordt gevonden door mensen die de woorden van Jezus niet alleen horen, maar ook navolgen. 

De les van de twee wegen die òf naar het leven òf naar de ondergang leiden, is een dramatische les. We vinden deze al terug in Deuteronomium 30:15-20. En ook de Spreuken werken deze les uit ( 4:10-15, 18-19). Deze boodschap hebben wetenschappers zelfs teruggevonden in de rollen van de Qumran. 

De poort waarnaar Jezus verwijst zou dezelfde kunnen zijn als in Micha 2:13. Daar staat: ‘Hij die een bres slaat gaat voorop, ze breken uit, ze trekken door de poort, ze gaan erdoor naar buiten. Hun koning gaat hen voor, de Heer gaat aan het hoofd.’ Deze tekst laat ruimte voor verschillende interpretaties. Volgens sommige verklaarders is dit een aankondiging van de bevrijding van 701 v Christus toen Jeruzalem door de Assyriërs werd belegerd en de Heere een bres geslagen heeft in de gelederen van de vijand en door een wonder de hoofdstad van zijn volk gered heeft zodat dit vrij door de poort kon trekken. Volgens anderen kondigde Micha de terugkeer uit de ballingschap aan in 538. Het bijeenbrengen van de kudde keert als motief terug in Micha 4:6, en in verband met de Messiaanse profetieën ( Micha 4:1-5/ 5:1-5). De nieuwe exodus betreft niet de bevrijding van 701 of de terugkeer van 538, maar bevrijding van de zonde. Dat is het werk van de Messias. Dus de koning die Micha aankondigde is de Messias. Jezus is de Weg, de Poort. 

Jezus, bij Hem moeten we zijn! Hij leert ons de weg naar het eeuwige leven. Hij gaat ons voor, ons hele leven lang. En daarna zal Hij ons in heerlijkheid opnemen. 

Opwekking met tekst 237 Jezus wij verhogen U

De brede en de smalle weg

De Brede en de smalle weg