Mattheüs 5: 17-30 / 38-48
De leer die Jezus bracht was in geen enkel opzicht in strijd met de profetieën van het Oude Testament. Hoewel Jezus ware vrijheid bracht, was die vrijheid niet in strijd met alles wat de profeten hadden gezegd. Het unieke aan Jezus was dat Hij de vervulling van de profetieën was. Met Jezus was de tijd van de vervulling aangebroken: de Messiaanse tijd waar de profeten hun mond al vol van hadden. ( Jer. 31: 31-34/ Ezechiël 11:19,20). Hoewel er dus geen sprake was van de ontbinding van het gezag van het Oude Testament was het wel zover dat de wil en wet van God in een nieuwe gedaante verschenen. Daarbij overtroffen de beloften en eisen van het Nieuwe Verbond die van het oude verbond.
De Heilige Wet van God bleef daarbij volledig intact en geldig. Niet in zichzelf, maar in de vervulling en in de eisen van het Koninkrijk van God.
De ‘Jota’ is de kleinste letter van het Hebreeuwse alfabet, en een ‘ keraja’ is een soort haakje dat je aan sommige Hebreeuwse letters toevoegt. De ene keer is dat haakje bedoeld om een verschil tussen de letters aan te geven, maar een andere keer is het alleen maar als versiering van de letter bedoeld. Door deze Jota plus het haakje als voorbeeld te nemen, bedoelde Jezus te zeggen dat de Heilige Schrift onverkort, tot in de details zijn kracht bleef behouden. Tot op het moment dat hemel en aarde voorbijgegaan zullen zijn. Tot het einde van de wereld dus. (Openbaringen 20:11/ 21:1).
Tot op het moment dat alles wat er in de Bijbel staat tot vervulling gekomen zal zijn. Geen enkel deel van de wet of van de Schrift zal onvervuld blijven. De komst van de Heere Jezus Christus was een gedeeltelijke vervulling van de oude profetieën. De voorlopige komst van het Koninkrijk van God op aarde was een feit toen Jezus geboren werd. Maar de definitieve vervulling van het koninkrijk van God moet nog komen.
De farizeeën leerden dat er verschil was tussen de geboden onderling. Ze hadden de wet opgedeeld in 248 geboden en 365 verboden en voerden heftige discussies over welke geboden er nu eigenlijk het belangrijkste waren. Toen Jezus zijn toespraak hield reageerde hij op het idee dat het Oude Testament een verzameling geboden zou zijn die onderling in belangrijkheid verschilden. Jezus leerde dat de schriften een samenhangend geheel vormden.
De zaligheid is geen egale toestand zonder onderscheid. Er bestaat een indeling en rangorde in. Die wordt bepaald naar de mate waarin wij gehoorzaam of ongehoorzaam zijn aan God Woord. ( Matth. 5:12/ 6:20/ 10:41-42). Trouw en ontrouw aan de Schrift in leer en leven zal een maatstaf zijn voor het ontvangen van Goddelijk loon. Zonder het beantwoorden aan de Goddelijke norm kunnen wij het koninkrijk der hemelen niet binnengaan.
De Goddelijke norm wordt duidelijk als je onderstaande Bijbelteksten bestudeert.
‘Zo moeten jullie een licht zijn, en schijnen voor alle mensen. Dan zien ze de goede dingen die jullie doen en dan zullen ze jullie Hemelse Vader eren. ‘ ( Matth. 5:16).
‘Jezus zei: let op! Je moet doen wat God van je vraagt. Maar je moet dat niet doen om op te vallen bij de mensen. Anders zul je geen beloning krijgen van je Vader in de hemel. Als je arme mensen geld geeft, laat dat dan niet aan iedereen weten. Schijnheilige mensen doen dat wel. Zij vertellen aan iedereen in de synagoge en op straat hoe goed ze zijn. Want ze willen dat de mensen goede dingen over ze zeggen. Luister goed naar mijn woorden: ze hebben hun beloning al gekregen. Houd het geheim als je geld geeft aan arme mensen. Je linkerhand mag zelfs niet weten dat je rechterhand iets geeft. Je Vader ziet wat er in het geheim gebeurt. En Hij zal je belonen. ‘ ( Matth. 6: 1-4).
Jezus – die alles wist – anticipeerde op de gedachten van de farizeeën dat het kleinste van de geboden misschien wel afgeschaft zou kunnen worden, door te zeggen: ‘Stel dat iemand het kleinste regeltje van de wet afschaft en dat hij anderen leert dat ook te doen. Dan zal hij op de laatste plaats komen in Gods nieuwe wereld. Maar stel dat iemand zich aan de hele wet houdt, en dat hij anderen leert om dat ook te doen, dan zal hij op de eerste plaats komen in Gods nieuwe wereld. Luister goed naar Mijn woorden: Doe wat God van je vraagt en doe dat beter dan de wetsgeleerden en de farizeeën. Want anders kom je helemaal niet in Gods nieuwe wereld.’ ( Mattheüs 5: 19-20)
Wat een woorden waren dat. Je moet niet vergeten dat Jezus sprak tot mensen die vaak niet konden lezen of schrijven en die overgeleverd waren aan de interpretatie van de traditie en de uitleg van de schriftgeleerden. En Jezus had nog veel meer te zeggen. ‘ Jullie weten wat er gezegd is tegen jullie voorouders. Het staat in de wet. Je mag geen moord plegen. Wie een moord pleegt moet gestraft worden. Ook wie een ander een dwaas noemt moet voor de rechter komen. En wie een ander een gek noemt komt in het eeuwige vuur. Stel dat je in de tempel komt om een offer te brengen aan God en dat je dan ineens bedenkt dat een ander boos op je is. Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maak het goed. Daarna kun je terug komen om je offer te brengen.
Stel dat iemand je voor de rechter wil brengen omdat je hem geld schuldig bent. Spreek dan snel met hem af hoe je dat gaat oplossen. Nog voordat je bij de rechtbank bent. Anders laat de rechter je opsluiten in de gevangenis. En luister goed naar Mijn woorden: Je komt die gevangenis pas uit als je je schulden helemaal hebt terugbetaald. Jullie weten dat de wet zegt: je mag niet vreemdgaan. Dit zeg Ik daarover: ook wie naar een andere vrouw kijkt en met haar naar bed wil, gaat vreemd. Want hij is in gedachten met haar vreemdgegaan. Stel dat je rechteroog iets slechts ziet. Iets dat jou weghaalt bij God. Ruk je oog dan uit en gooi het weg. Je verliest dan een deel van je lichaam. Maar anders kom je met je hele lichaam in de hel terecht. Stel dat jouw rechterhand iets slechts doet. Iets dat jou weghaalt bij God. Hak je hand dan af en gooi hem weg. Je verliest dan een deel van je lichaam. Maar anders kom je met je hele lichaam in de hel.’
Jezus verzette Zich met deze uitspraken tegen de interpretatie van de schriftgeleerden en herstelde de wettelijk eisen: die van de volmaaktheid die gekenmerkt wordt door naastenliefde en de toetssteen van het hart. Met allerlei voorbeelden liet Jezus de gebrekkigheid zien van de traditionele opvattingen die de strekking van de geboden beperkte tot daden, en de zondigheid van het hart rechtvaardigde: woede, slechte verlangens, machtswellust, gebrekkige rechtspraktijken, rancune en wraaklust. Een dergelijke opvatting van de geboden leidde ertoe dat diepste bedoelingen van de wet verzandden in dorre casuïstiek: ‘Wie is mijn naaste / in welke gevallen is een echtscheiding toegestaan / wanneer is een eed bindend? ‘ enzovoort.
Jezus benadrukte met klem dat naastenliefde en barmhartigheid het hart vormen van alle geboden van de wet. Jezus ging daarin heel ver.
‘ Stel dat iemand je een klap in je gezicht geeft , draai dan je hoofd naar de andere kant, dan kan hij je nog een klap geven. Stel dat iemand jou voor de rechter wil brengen omdat hij je hemd wil hebben. Geef hem dan ook je jas. Of stel dat een soldaat je dwingt om zijn spullen voor hem te dragen. Loop dan twee keer zo ver mee als hij vraagt. Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan. Als iemand geld van je wil lenen, zeg dan geen nee.
Jullie weten dat de wet zegt ‘Je moet houden van de mensen om je heen. Maar je vijand moet je haten. Dit zeg Ik daarover: ‘Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die je in moeilijkheden brengen. Alleen dan zijn jullie echt kinderen van God. Want ook jullie Vader in de hemel is goed voor iedereen. Hij geeft zon en regen voor iedereen. Voor goede en slechte mensen. Stel dat je alleen van je vrienden houdt. Verdien je dan een beloning voor God? Nee, want ook slechte mensen houden van hun vrienden. En stel dat je alleen je vrienden groet. Doe je dan iets bijzonders? Nee, want ook de mensen die niet in God geloven doen dat. Jullie moeten goed zijn voor alle mensen. Net zoals jullie hemelse Vader goed is voor iedereen.’
Het is duidelijk: Jezus wil dat Zijn discipelen volmaakt betrouwbaar en goed zijn. Jezus roept op tot volledige onbaatzuchtigheid en de bereidheid om persoonlijk verlies te leiden. Hij roept ons op om kwaad met goed te vergelden. Zijn woorden hebben zonder meer pacifistische implicaties.
De hele rede en tekst van Jezus veronderstellen de onschuld van Zijn leerlingen. Zij moeten mensen zijn die afzien van vergelding en ervoor kiezen om zich kwetsbaar op te stellen. Jezus Zelf is ons in deze houding voorgegaan.
Goed met kwaad vergelden is wat de satan doet. Goed met goed en kwaad met kwaad vergelden is wat wij mensen doen. Kwaad met goed vergelden is het werk van God. Bij Jezus was de motivatie om lief te hebben niet zozeer om een betere wereld te krijgen maar een verlangen om als God te zijn. Hij wilde op Zijn hemelse Vader lijken.
Het Griekse woord voor ‘volmaaktheid’ is ‘tammim’ . Het betekent: ‘ rijpheid, volwassenheid in het betonen van trouw en overgave aan de Heere God.’
Volmaakt zijn betekent niet ‘zonder zonde’ zijn, maar het betekent: ‘volkomen onder de leiding van de Heilige Geest staan en mensen liefhebben zoals God ons liefheeft.’ Dit liefhebben is het werk van God in ons. ( Romeinen 5: 5).