Marcus 4:35-41

Marcus 4:35-41

Het onderwijs van Jezus was doorspekt met gelijkenissen. Aan de ene kant bleef dit uitnodigend voor iedereen die met een open hart en oor naar Hem wilde luisteren.( vs 24-25) Aan de andere kant gaf het steeds meer uitdrukking aan de afstand die er was tussen het koninkrijk van God en luisteraars die niet open stonden voor de boodschap van Jezus. De tweede helft van Marcus 4:34 geeft aan dat Jezus mensen die wèl openstonden voor Zijn woord – Zijn leerlingen – steeds meer openbaarde van de geheimen van het koninkrijk van God. Voor zover ook zij de boodschap in de gelijkenissen niet begrepen, en zij daar vragen over hadden, verklaarde Jezus hen alles. Niets hield Hij voor hen verborgen maar elk detail werd zo voor hen onthuld ( vgl.2Petr.1:20). Hiermee werd de waarheid van vers 25 onthuld. ‘Wanneer Hij alleen was met Zijn leerlingen, verklaarde Hij hen alles.’ 

‘Aan het eind van die dag’ ( vs 35). Met deze woorden verbindt Marcus de nu volgende geschiedenis. Het was de dag waarop Jezus de mensen door het vertellen van veel gelijkenissen onderwezen had. Het ging steeds om wonderen die Jezus had gedaan, en die de mensen bevreesd, verwonderd en ontzet achter hadden gelaten. ( Marcus 4:41/5:20/5:42). 

Aan de avond van die dag zei Jezus dat Hij met zijn leerlingen over wilde steken naar de andere kant van het meer. De zuidoostkust van het meer van Galilea. ( Marcus 4:1) Waarom Jezus dat wilde staat niet beschreven. Waarschijnlijk was het Zijn bedoeling om ergens ver van de schare mensen vandaan uit te kunnen rusten. 

Zo gezegd, zo gedaan. Het onderwijs voor die dag was beëindigd. De leerlingen maakten de boot reisvaardig en ze vertrokken. ‘Ze lieten de menigte achter en namen Hem mee in de boot waarin Hij al zat en voeren samen met de andere boten het meer op.’ Er voeren nog andere schepen mee. Plotseling stak er een hevige storm op, en de golven beukten tegen de boot zodat die vol water kwam te staan.( vs 37). Zulke wervelstormen kunnen plotseling vanuit het noorden tussen de smalle kloven en engten van het gebergte door op het water neervallen. De leerlingen – die gewend waren om op dit meer te varen – kenden ongetwijfeld het verraderlijke gevaar van deze stormen. 

Terwijl de storm de boot teisterde lag Jezus te slapen. De details die hier vermeld worden – dat Jezus op een kussen lag, achter in de boot – geven aan dat er een ooggetuige was die alles heel precies heeft beschreven. De meeste verklaarders denken dat het Petrus was. 

Omdat Jezus een lichaam had zoals alle andere mensen, was Hij ook vermoeid. Hij was diep in slaap, zelfs dwars door de storm heen. In tegenstelling tot al het lawaai en de onrust om Hem heen sliep Jezus. 

‘Meester, kan het U niet schelen dat wij vergaan?’ riepen angstige stemmen Hem wakker. De slapende Jezus was in hun nood de grote Afwezige. Uit hun woorden blijkt de ernst van de situatie. Ze riepen niet zomaar, ze konden de situatie goed inschatten want het waren ervaren zeelui. In hun radeloosheid moeten zij hebben vastgesteld dat ze aan het vergaan waren. 

Toen Jezus wakker werd gaf Hij direct gehoor aan hun roep om hulp. Met Goddelijk gezag greep Hij in in de krachten van de natuur. Alsof Hij het tegen mensen had, bestrafte Hij de wind en legde Hij de golven het zwijgen op. ‘epi-timao’ hetzelfde woord werd ook al gebruikt bij het bestraffen van demonen. ( Marcus 1:25/ 3:12) en voor het genezen van ziekte ( Lucas 4:39). 

Er bestaat dus een verband tussen deze zaken die geen van allen thuishoren in het koninkrijk van God. Het woord ‘ phimoo’ betekent: muilkorven. Het wordt hier overdrachtelijk gebruikt voor ‘verstommen.’ 

De natuurelementen gehoorzamen de woorden van Jezus. Normaal gesproken komt een storm langzaam tot bedaren. Maar hier staat dat de wind ging liggen en het water helemaal tot rust kwam. Uit dit wonder blijkt het Goddelijke gezag van Jezus. Niemand kan de natuurelementen zo beheersen en bevelen dan God alleen. ( Psalm 65:8/89:10/ 107)

Als je dit wonder tot je door laat dringen, krijg je vertrouwen, diep ontzag en respect voor Jezus. 

‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’ 

 

: