Jezus hoorde de uitroep van de blinde man en stond stil. Hij onderbrak zijn reis naar Jeruzalem voor deze man die zo intens om hulp riep. Omdat Hij geestelijk gezag had, kon Jezus de omstanders gebieden deze man naar Hem toe te brengen. En Hij ontfermde Zich over hem. Marcus heeft beschreven hoe Hij dat deed, en hoe de blinde man reageerde op Jezus` uitnodiging. ( Marcus 10:49).
Toen de blinde tussen de mensen door bij Jezus aangekomen was, sprak Deze hem persoonlijk aan.
De vraag die Jezus stelde was even eenvoudig als het antwoord. Jezus gaf hem de kans om zijn verlangen nader uit te spreken. Zoals Hij dat in het ‘Onze Vader’ had gedaan, zo gaf Hij opnieuw iemand de kans om te zeggen wat hij van God begeerde.
In plaats van het Arameese ‘Rabouni’ gebruikte Lucas hier het Griekse woord ‘curie’ Beide woorden betekenen ‘Meester’ of ‘Heer’. ‘Dat ik ziende wordt Heer!’ ‘ Geef dat ik mag zien!’ riep de blinde man uit.
En Jezus luisterde naar het verzoek van de blinde en sprak Zijn machtswoord uit: ‘Word ziende, uw geloof heeft u behouden. ‘ ( Lucas 7:50/ 8:48/ 17:19).
Het geloof van de blinde man was het geloof dat Jezus de Messias was, en het geloof dat Jezus hem kon redden en behouden.
Het behoud waarover Jezus het had was in de eerste plaats het gezicht dat hij terug ontving. Hij kon weer zien! Maar het verwees tegelijkertijd naar het eeuwige leven omdat de blinde man niet alleen op Jezus vertrouwde voor genezing, maar voor zijn hele leven.
Op het machtswoord van Jezus voltrok zich een wonder. Onmiddelijk kon de blinde zien. Grote blijdschap vervulde zijn hart. Hij ging niet terug naar huis, maar volgde Jezus. Terwijl de rijke jongeling niet alles achter kon laten om Jezus te volgen, kon de blinde dat wel. Bezittingen hielden hem niet tegen.
De blinde uitte zijn blijdschap over zijn genezing door God te verheerlijken. Ook het volk dat het allemaal had meegemaakt verheerlijkte God. En zo mondde alles uit op de eer van Zijn Heilige Naam!