Lucas 1 : 38
“Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiedde naar uw Woord”. Met deze woorden onderwierp Maria zich aan de wil van God. Ze noemde zichzelf ‘doule’, de vrouwelijke vorm van ‘doulos’, wat ‘slaaf’ betekent. In die tijd waren dienaren en dienaressen altijd slaven. In een gesprek met een meerdere gebruikte men die term om de eigen nederigheid en gehoorzaamheid aan te geven. Bijvoorbeeld wanneer gelovigen zich tot God richtten. (1 Sam.1:11/ Lucas 1:48/ Hand.2:18/ 4:29/1 Kor.7:22/Ef.6:6).
“Genoito moi” zei Maria. Met deze woorden gaf zij aan dat het haar verlangen was om de Heer te dienen. Haar aanvankelijke schrik en angst hadden plaats gemaakt voor vertrouwen en overgave. God had tot haar gesproken en Maria had bewust een besluit genomen. Ook al begreep zij lang niet alles, ze wilde Hem gehoorzaam zijn. Door het geloof en de gehoorzaamheid van Maria kon Gods Heilsplan doorgaan.
In het Paradijs was Eva ongehoorzaam geweest. Ze had geluisterd naar de misleidende woorden van de slang die haar beloofd had dat zij als God zou zijn. Eten van de verboden boom zou de mens volmaakt en eeuwig laten bestaan. Helaas was het tegendeel waar. De verzekering van de slang is een misleiding en leugen geweest, gericht tegen de goedheid en waarachtigheid van God. Eeuwen later zou Jezus hem de vader van de leugen en een moordenaar noemen vanwege de consequenties van deze leugen.(Joh.8:44)
Gelukkig is het daarbij niet gebleven. Hoewel de mens vanaf die tijd moest zuchten: “Ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving” ( Psalm 51:7), heeft God het genadeverbond opgericht. ( Genesis 3:15). Het nageslacht van de vrouw zou bestaan uit mensen in wie de Here de innerlijke drang zou scheppen om te strijden tegen de verleidende slang. Zijn kop zou verbrijzeld worden door iemand die voortkwam uit de gemeenschap waaruit het nageslacht van de vrouw bestond. Het woord van God bevatte een belofte in zich dat de vijand van God en mensen verslagen zou worden.
Jezus is gekomen! Hij is geboren uit een vrouw die gehoorzaam was aan Gods woorden. De boodschapper die haar dit geheim meedeelde was een engel.
Jezus was veel meer dan een engel. Om de grootheid van de Zoon aan te duiden toonde de auteur van de Hebreeënbrief aan hoezeer hij superieur was aan de engelen. Zeven citaten uit het Oude Testament (Hebr. 1:5-14) laten zien dat Christus de hemelse wezens in alle opzichten te boven ging, hoe groot hun glorie ook was. Jezus alleen wordt de Goddelijke rang toegeschreven. Voor Hem werden woorden gebruikt die voor de Eeuwige bestemd waren. De theologische redenering uit de Hebreeënbrief loopt uit op een oproep tot waakzaamheid: wie het Heil van God verwerpt – dat door de apostelen bekrachtigd en door God voor waar verklaard is – valt onder de rechtvaardige veroordeling van de wet. ( Heb. 2:1-4).
Christus alleen kan door Zijn dood de verloren mensheid de glorie schenken waarvoor zij geschapen is. ( Hebr. 2: 5-9).
Maria begreep daar lang niet alles van. Maar ze geloofde, en zo is het Heilsplan van God doorgegaan. Wij moeten zoals Maria zijn. We leven in een moeilijke tijd. Wie om zich heen kijkt op micro- of macro niveau, kan vaak niets ontdekken van Gods heilsplan. Maar we zijn zoals Maria. We kijken vol verwachting omhoog!