Kolossenzen 3:1-4

Kolossenzen 3: 1-4

Gelovigen mogen zich niet langer richten op het aardse, zondige en tijdelijke. Want hun oude aardse natuur is gestorven met Christus. Hun leven – het nieuwe, wedergeboren, christelijke leven dat zij met Christus hebben ontvangen is met Christus verborgen. Verborgen wil zeggen dat dit leven veilig en zeker bij Christus wordt bewaard. Straks zal dit leven in volle heerlijkheid zichtbaar worden. Dat is als Jezus terugkomt op de wolken van de hemel. Elke gelovige zal dan zijn zoals Hij is. De apostel Paulus legt hier uit dat dit nieuwe leven niet alleen door het geloof in Jezus komt, maar dat Jezus Zelf het centrum van het bestaan van een christen is. Jezus gaf Zijn leven voor ons, en Hij leeft hier op aarde al Zijn leven in ons. 

God is omgeven met glorie en heerlijkheid. Iets van die heerlijkheid lees je in Openbaringen 1:12 waar Johannes schrijft: ‘Ik draaide mij om om te zien welke stem er tegen mij gesproken had. Toen zag ik zeven gouden lampestandaards, en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad, en had een gouden band om zijn borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als sneeuw of witte wol, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa`s. ‘

De zeven gouden lampestandaards stellen de zeven gemeenten voor, het beeld is afkomstig uit het Oude Testament. ( zie Exodus 25: 31-37/ 27:20-21/ Zach. 4:2-14). 

De kerk wordt opgeroepen om getuige te zijn in de wereld. Zij moet een baken in zee zijn, een licht dat helder schijnt. ( vlg. Jesaja 42: 6-7/49:6/Marcus 4:21/Openb.11:3,4)

Ook al is de gelovige wat betreft zijn oude natuur gestorven met Christus, toch moet deze dood op een actieve manier beleden worden. Als er zondige praktijken waren in je leven dan moet je daarmee breken. Door de kracht van de Heilige Geest kan dat. 

Met ‘de leden die op aarde zijn’ wordt het beeld opgeroepen van een lichaam waarvan de leden dienen als instrumenten van de zonde. Je moet daarbij in de eerste plaats denken aan onwettige seksualiteit. Maar boze begeerten hebben nog meer in zich dan dat. Hebzucht is afgoderij omdat het het hele hart van een mens in beslag neemt. Je gaat je hart stellen op je vele bezittingen en je zet God op de tweede plaats in je leven. De Heer – die ons hart aanziet – zal ons daarom veroordelen. 

Het ‘wandelen’ waarover Paulus het had heeft betrekking op onze levenswandel, de manier waarop wij leven. Wandelen in figuurlijke zin komt niet voor in het klassieke Grieks, maar is typerend voor nieuw-Testamentische schrijvers. Deze manier van uitdrukken komt uit het Oude Testament: Henoch wandelde met God. ( Gen. 5: 22). Dat betekent dat hij in nauwe verbondenheid met God leefde. Hij behaagde God. Deze mooie dingen werden ook over Abraham en Isaak gezegd. 

Wij mogen ook zo leven als deze al lang gestorven heiligen. Dat lijkt niet zo eenvoudig. Ons leven is complex. Toch vergt het niet meer van ons dan het van de oudvaders vroeg. God wil met ons leven, Hij heeft door het geven van Zijn Zoon Jezus de kloof gedicht die na de zondeval is ontstaan.


Wat is het doel van ons leven?
Wat is een goed leven?
En wat kan ik daaraan doen? 

Dit zijn een paar van de grote vragen waar iedereen voor gesteld wordt. En elke blijvende verandering in ons leven zal moeten beginnen met een nieuw antwoord op deze vragen.
Tijdens Zijn leven op aarde veranderde Jezus het leven van iedereen die Hij tegenkwam. Er gebeurde iets met hen en Jezus` woorden gaven hen toen een geheel nieuw en verrassend zicht op onze vragen en twijfels van nu. In alle ontmoetingen die Jezus met de mensen had zien we Jezus ingaan op de grote universele vragen: ‘Wat is de zin van het leven? Waarom bestaat de wereld? Wat is er mis met de wereld? Wat kan ervoor zorgen dat het weer goed komt? Waar moeten we op zoek naar antwoorden op deze vragen? ‘

Iedereen heeft op een bepaalde manier wel zinvolle antwoorden op deze vragen. Als je zonder die antwoorden probeert te leven dan zal het niet lang duren of je word overvallen door de schijnbare zinloosheid van het aardse bestaan. Wie kennis neemt van de christelijke leer moet zich vooral richten op wat Jezus deed. Hoe Hij aan de mensen die Hij ontmoette uitlegde Wie hij was en wat Hij kwam doen. Als je eenmaal de verhalen over de levensveranderende ontmoetingen met Jezus hebt bestudeerd, en gezien hebt hoe prachtig Zijn Persoon en Zijn werk zijn, dan en geluisterd hebt naar Zijn antwoorden op de grote vragen dan vraag je jezelf waarschijnlijk af: ‘Hoe kan ik Jezus zoveel eeuwen later ontmoeten? Kan ik net zo veranderen als die ooggetuigen veranderden?’

Het Evangelie zegt dat we gered worden – voor altijd veranderd – niet door wat wij doen en zelfs niet door wat Jezus zegt tegen de mensen die Hij ontmoet maar door wat Hij voor ons gedaan heeft. We kunnen de levensveranderende genade en kracht van Jezus het beste ontdekken door te kijken naar wat Hij tot stand gebracht heeft met de belangrijkste gebeurtenissen in Zijn leven: Zijn geboorte, Zijn lijden in de woestijn en in de Hof van Getsémané, Zijn laatste uren met de discipelen, Zijn dood aan het kruis en Zijn hemelvaart.

Door wat Hij op deze cruciale momenten deed heeft Jezus een redding tot stand gebracht die wij nooit zelf hadden kunnen bewerken. 

Als je dit gaat zien ben je niet langer alleen maar bekend met Jezus als Rabbi, of als historisch Persoon maar ontmoet je Hem als Redder en Verlosser en dat zal je leven veranderen.
Bronnen: Studiebijbel in Perspectief/ Tim Keller/ S.V. kantt.