Johannes 14:21

Wie Mijn geboden heeft en ze onderhoudt, die is het die Mij liefheeft; wie Mij echter liefheeft, zal geliefd worden door Mijn Vader; en Ik zal hem liefhebben en Mij aan hem openbaren

De leerlingen voelden zich hulpeloos en verlaten bij de gedachte aan het vertrek van Jezus van deze aarde.  (Joh. 13:36-39/Joh.13:1). Ze voelden zich op voorhand verweesd, als kinderen zonder ouders. “Dat hoeft niet” zei Jezus. En Hij deed schitterende beloftes.( Joh.14:16-20): 

‘Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere Pleitbezorger te geven die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn. Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar jullie zullen Mij wel zien, want Ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen dat Ik in Mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn, en dat Ik in jullie ben.’

Deze beloftes werden onderbroken met het 21-ste vers. Kennelijk vond de Meester het nodig om Zijn leerlingen de geboden nog een keer op het hart te drukken. Opvallend is dat Hij in deze tekst niet de aanspreekvorm ‘u’ gebruikte, maar de derde persoon enkelvoud: hij / die.
Bovendien gebruikte Hij dezelfde waarheid nu van de omgekeerde kant: Terwijl Jezus in Joh.14:15 zei:
“Als je Mij liefhebt, houd je dan aan Mijn geboden”, zei Hij in Joh.14:21: “ Wie Mijn geboden kent, en zich eraan houdt, heeft Mij lief.” Wat eerst als een toezegging klonk, leek in Zijn tweede uitspraak meer op een voorwaarde. Jezus wilde Zijn leerlingen er nog eens duidelijk op wijzen dat het niet vanzelfsprekend was om Zijn leerling te zijn. Het kwam erop aan Hem van harte lief te hebben. De proef op de som was, dat iemand Zijn geboden onderhield. 

De geboden van God in je bezit hebben, was dan beslist niet voldoende. Het kwam erop aan dat die geboden in de praktijk gebracht werden. Het grondwoord ‘‘teron’ werd gebruikt: ‘voortdurend nalevende’ betekent dat. Gods geboden moeten voortdurend nageleefd worden. Altijd en overal. 

Het moet zichtbaar worden dat iemands liefde voor God een blijvend karakter heeft. Wie zó van Hem houdt, kan erop rekenen de liefde van God de Vader en van Jezus Christus Zijn Zoon te ontvangen. 

Dat zal merkbaar worden ook : de Heere Jezus Christus zal zich aan je openbaren door de Heilige Geest. ( Joh. 15:26/ Joh. 16:13-14) Zo staat het er: 

‘Wanneer de Pleitbezorger komt, de Heilige Geest, die Ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over Mij getuigen.’

‘De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren.” 

‘De Heilige Geest die zal jullie alles leren, en jullie in gedachten brengen alles wat Ik jullie gezegd heb.’ 

Op de leerschool van Jezus kan iedereen terecht. De Heilige Geest zal je Leermeester zijn. Je kunt niet verkeerd uitkomen! 

Kom, o Heilige Geest (754)