Jesaja 9:1
‘Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien, en een licht zal schijnen over een bijzonder Kind dat geboren wordt.’ Wat het licht zal zijn heeft Jesaja niet precies gezegd, maar het vormt een tegenstelling tot de eerder geschetste duisternis ( Jes. 8:22,23) hier aangeduid als ‘de schaduw van de dood.’ De aanwezigheid van God wordt gewoonlijk gelijkgesteld met het Licht ( 2 Sam.22:29 / Job 29:3/ 1 Joh.1:5).
Terwijl het volk Israël eerder de afwezigheid van de Heere moest ervaren, en moest klagen dat Hij zich verborgen hield ( Jes. 8:17) zou het in de toekomst Zijn verlossing en bevrijding zien, wanneer er weer Licht zou schijnen. ( zie Jesaja 60:1-3).
Het Nieuwe Testament is geschreven vanuit de overtuiging dat Jezus de Messias is. Deze overtuiging leidde tot een nieuwe manier van lezen van het Oude Testament. Natuurlijk kreeg dit vooral een impuls door het onderwijs van Jezus zelf aan Zijn apostelen in de tijd tussen Zijn opstanding en hemelvaart.
Veel verklaarders denken dat er pas sprake was van een Messiaanse verwachting in de tijd na de ballingschap. Dat ligt voor de hand want het was de tijd dat er geen eigen koning in Jeruzalem was. Toch vind je deze verwachting van de komst van een Koning al veel eerder. In de woorden van profeten uit de achtste eeuw voor Christus zoals Jesaja en Amos kun je als het gaat over het koningshuis twee lijnen aanwijzen. Namens God werd het oordeel aangekondigd over het huis van David, omdat verschillende koningen gefaald hadden hun ambt uit te oefenen zoals het bedoeld was.
Maar dat oordeel had gelukkig niet het laatste woord. Gods schetste in de woorden van de profeten ook een nieuwe toekomst waarin een koning zou figureren die ruimschoots aan de idealen van het koningschap zou voldoen. Daar beginnen de Messiaanse verwachtingen.
Ze kwamen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze zijn verworteld in de bijzondere belofte die God eeuwen eerder al aan David had gegeven. ‘Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen. ( 2 Sam.7:16). In deze belofte ging het niet om een vlekkeloze koning, het ging om een lijn van opvolgers en er werd rekening gehouden met hun falen. Zij konden dus de Messias niet zijn. En dat waren ze ook niet.
Wie is dan de Messias? De eerste christenen wisten het: Jezus is het. Hij was het die van God de missie kreeg Heil te brengen voor het volk van God en voor de wereld een nieuw koninkrijk te vestigen waar gerechtigheid heerst en daarmee de vervulling van de Messiaanse verwachtingen in het Oude Testament.
Messias, Zoon van God, Profeet, Knecht, en je zou nog meer namen kunnen noemen. Al die lijnen uit het Oude Testament vallen samen in de persoon van Jezus Christus. Het zijn allemaal facetten die de ogen openen voor wat de apostel Paulus noemde: ‘de heerlijkheid van de Messias / Christus’. ( 2 Kor. 3:7-4:6)
Deze Messias is het licht dat in de wereld gekomen is.
Rechtvaardigheid is essentieel onder de volmaaktheden van Gods heerlijkheid. Maar de barmhartigheid is allesoverheersend. Om deze reden is Jezus Christus in de wereld gekomen. Hij is de vleesgeworden en zichtbare ontferming van God.
De herders aanbaden het.
Jozef geloofde het.
Maria bewaarde alle woorden die over Hem gezegd werden in haar hart, en dacht erover na.
De wijzen kwamen met wierook, goud en mirre.
En wat doe jij?