Dit interview heb ik afgenomen bij een collega van het Hoornbeeck College.
Erik en Judith waren samen uitgezonden voor Woord en Daad. Samen met hun twee kinderen Sanne van vijf en Jojanneke van twee vertrokken ze vanuit ons koude kikkerlandje naar het warme en zonnige Haïti. Erik had de A- en B-verpleegkundeopleiding gedaan, maar ook de MTS. Technische en medische kennis, dat is de ideale combinatie voor een ontwikkelingsland. In het begin was hij vooral op medisch gebied werkzaam, maar later specialiseerde hij zich steeds meer in het ontwikkelen van grotere projecten van Woord en Daad. Deze organisatie ontwikkelt grote water- en zoutprojecten.
Judith werkte op kantoor. Zij regelde alle zaken rondom de adoptiekinderen. Bovendien was ze vertaler. Hun jongste zoontje Hans werd geboren. Erik vertelde mij later: “We hebben ontzettend veel geleerd en op touw gezet, maar achteraf daarbij veel te hard gewerkt. Te weinig tijd voor elkaar genomen ook. Er was zoveel werk te doen in het Koninkrijk van onze God! Je bent jong. Je kunt alles. We vonden ook alles geweldig. Niets was ons teveel! En je had toch een heel leven vóór je?”
Op een gegeven moment werd er door Woord en Daad een reis georganiseerd voor de Nederlandse adoptieouders. Alle projecten op Haïti werden bezocht en onder leiding van een inheemse gids werden de mensen rondgeleid op het prachtige eiland. Zo konden zij zich een beeld vormen van de wereld waarin hun donkere adoptiekindjes leefden.
Omdat Judith het Creools beheerste, begeleidde zij het gezelschap. Erik bleef thuis met de kinderen. Op maandagmorgen vertrok de bus al vroeg. De gids reed voor met zijn jeep, vergezelschapt door Judith. Ze waren nog niet lang op weg toen het verschrikkelijke gebeurde: de jeep stortte in een ravijn. Judith was op slag dood. Nog maar 34 jaar oud riep de Heere haar tot zich. Ze liet een diepbedroefde Erik en drie jonge kinderen achter. “Die nacht bad ik of de Heere Jezus terug wilde komen. Dan zou ik dit vreselijke nieuws niet aan de kinderen hoeven te vertellen” zou Erik mij later vertellen. Het project werd afgebroken en Erik repatrieerde met zijn gezin naar Nederland. Een verschrikkelijk drama achterlatend.
Judith was mijn nicht. We hoorden het treurige bericht en bezochten de begrafenis.
Erik ging inwonen bij zijn schoonouders in Amersfoort. Hij nam zijn oude beroep als verpleegkundige op. Het was zó goed dat de kinderen er waren. Zij zorgden voor troost. Maar wie moest er nu voor hen zorgen? Deze vraag drong zich aan ons allen op. Mijn tante, de moeder van Judith, belde mijn moeder. Mijn vader die in de bus gezeten had toen het ongeluk gebeurde, werd erg ziek na de reis. Hij zat óók zo in over de kinderen. Mijn oma had hetzelfde. Dat waren drie mensen. Mijn moeder zei steeds tegen mij: “Marijke, die kinderen. Wil jij daar niet voor zorgen?”.
Ik bad om de leiding van de Heere. Ik was nog maar vijfentwintig en had een goede baan als verpleegkundige. Zou het zo kunnen zijn dat de Heere mij riep om deze taak op mij te nemen? Ik beluisterde een preek over Izak die Rebekka tot vrouw kreeg. Ik vond dat maar moeilijk, want ik voelde me helemaal geen Rebecca! Daarom bad ik steeds opnieuw of de Heere Zelf mijn weg wilde aanwijzen. En dat deed Hij. Onverwachts ging ik op een doordeweekse dag samen met mijn moeder naar de kerk. De preek ging over Izak en Rebecca. Dit was voor mij het antwoord. Ik ben gegaan.
Het was voor Erik een gebedsverhoring! Hij vroeg maar steeds: “Marijke, weet je het wel zeker? Kinderen zijn niet altijd leuk hoor!“. Ik heb mijn baan opgezegd. Mijn werkgever vroeg mij wat me bezielde! Iedereen stond perplex. Toch ben ik gegaan, want ik voelde me geroepen. Het was geen kleinigheid! Ik haalde Hans voor het eerst van de kleuterschool, supergespannen. Ik dacht: “Als hij maar meegaat!”. Maar ik zie nog zijn stralende gezichtje. Hij vond het leuk! We aten samen onze lunch. Zijn kindergebabbel was als een geruststellende kabbelende beek. Opeens stopte hij met zijn verhaal, keek me aan en vroeg: “Mag ik dan mama tegen je zeggen?”. De blijdschap in zijn oogjes toen ik hem bevestigend toeknikte zal ik nooit vergeten! Sinds die tijd hoorde ik elke morgen zijn trippelende voetjes naar mij toekomen. Hij knuffelde zich klein tegen mij aan. Zo lief. Er waren de nachten dat zijn herinnering hem de pijn en het verlies weer deden beleven. Hij had nachtmerries. Ik hoorde hem angstig roepen: “Mama, mama!!“.
Erik is negen jaar ouder. Ik keek erg tegen hem op. Hij was zo deskundig en ging zo goed met zijn kinderen om. Langzaam werd ik verliefd. Maar hij ook! Als ik het weekend naar huis was geweest zei Sanne op maandag: “Papa was zo chagrijnig! Ik ben blij dat u terug bent!”. Op een gegeven moment zag ik dat hij zijn trouwring afgedaan had. `s Avonds, als de kinderen sliepen, begonnen we te praten. Over het werk, de verpleging, de familie, overal over. Het was gewoon erg gezellig en we stopten de kinderen steeds vroeger in bed! Erik is letterlijk op zijn knieën gegaan om mij te vragen. En ik zei ja tegen hem.
Niet lang daarna zijn we getrouwd. De kinderen hebben stabiliteit gekregen. Wij kregen een gelukkig en gezegend huwelijk. Onze trouwtekst was gekozen uit Exodus 15:16: “En het water werd zoet”. Dit was voor ons van grote betekenis, mede ook om de vele waterprojecten die Erik op Haïti geleid heeft. En we krégen zoet water van de Heere, nu al meer dan 25 jaar!
Hans is militair geworden. Vorig jaar ging hij op missie naar Afghanistan. Terug in Nederland gekomen kreeg hij een zilveren roos voor de geslaagde missie.
Die heb ík van hem gekregen. Zo zei hij opnieuw “mama” tegen mij.