De Heilige Doop (4)
De christelijke Doop: betekenis
Door Jezus bevolen.
Mattheüs 28: 19-20
Marcus 16: 16
‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen door hen te dopen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.’
‘Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld.’
De opdracht die Jezus aan Zijn apostelen heeft toevertrouwd, was de voortzetting van Zijn eigen opdracht. In de lijn van het verslag van Mattheüs is de leerling degene die naar het onderwijs van Jezus luistert, dat begrijpt en in de praktijk brengt. De Heilige Doop is het begin van de inwijding van de discipel, die wordt gevolgd door een leven lang leren. Door de overgave in de Doop belijdt de dopeling dat hij of zij het eigendom is van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
De leerlingen van Jezus zijn niet gelijk weggegaan op zendingsreis. Ze hebben gewacht. Jezus was eerst teruggegaan naar de hemel. “Ga niet weg uit Jeruzalem maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader waarover jullie van Mij hebben gehoord in vervulling zal gaan” had Hij gezegd. ( Hand. 1:4)
‘Johannes doopte met water maar binnenkort worden jullie gedoopt met de Heilige Geest.’
Ze moesten wachten op de tijd die de Vader in Zijn macht had vastgelegd over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenis plaats zou vinden.
‘Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen.’ ( Hand. 1 :8)
Zo is het ook gegaan. De doop met de Heilige Geest ( Handelingen 2) heef de leerlingen met grote kracht vervuld. Ze hebben getuigd en zijn gegaan, alles door de doop met de Heilige Geest. Ook onze doop ziet op dit bijzondere werk van God. Hoe meer wij vervuld zijn met deze Geest, hoe vollediger wij in staat zullen zijn om te doen wat Jezus heeft gezegd.
De Doop wordt wel in één adem met het geloof genoemd omdat geloof en doop twee zijden van een medaille zijn, zo zou je het kunnen zeggen. Door de doop wordt het geloof zichtbaar. Het is een teken en het getuigenis dat iemand bij Jezus Christus hoort. ( Galaten 3:26,27). Hoe heerlijk is dat!