De Bergrede ( 2 )

De zaligsprekingen ( 2 )
De mensen uit Galilea en Dekapolis, Jeruzalem en Judea luisterden ademloos toe. Wat zou de volgende uitspraak van de Heere Jezus zijn?
“ Gelukkig de treurenden, want zij zullen vertroost worden. “
Treurenden waren er genoeg onder de  toegestroomde menigte. Velen droegen een ziekte of pijn met zich mee. Er waren al vele bezetenen, maanzieken en verlamden bij de Heere Jezus gebracht. Hij had ze allemaal genezen! Maar er waren ook zoveel mensen die al overleden waren aan hun ziekten. Bovendien leefden de Israëlieten onder de Romeinse dictatuur in bittere armoede. Ze hadden hun bezittingen door middel van zware opgelegde belastingen af moeten staan. Dan waren er nog de ongelooflijk strenge wetten van de farizeeën en schriftgeleerden in de tempel die hen vaak liefdeloos de Wet voorschreven. Veel van de Israëlieten hadden zo langzamerhand de moed verloren. Zou er wel ooit een Messias komen? En zou de Heere nog wel van hen afweten? Maar met de komst van de Rabbi uit Nazareth hadden zij wonderen zien gebeuren! Geen wonder dat zij deze Man volgden waarheen Hij ook ging. Hoewel velen slechts op tijdelijke uitreddingen hoopten, appelleerde de Heere Jezus met Zijn rede aan hun hart en ziel.
Welke treurenden bedoelde Christus eigenlijk?
De Heere Jezus bedoelde met deze treurenden:  mensen die moeite, zorg en verdriet leden. Bovendien bedoelde Hij met hen de Godvrezende visionairs, de mensen met geestelijk inzicht. Zij leden om de ellendige situatie van Gods volk en om de zonde die zij waarnamen. De profeten hadden aangekondigd dat de Messiaanse tijd  heil en voorspoed aan het volk van Israël brengen zouden. Maar daar was niets van te merken geweest. De profeet Jesaja had het uitgeroepen: “ De Geest van God de Heere rust op mij want de Heere heeft mij gezalfd om aan armen het Goede Nieuws te brengen, en aan verslagen harten hoop te bieden. Hij had in Jesaja 49 het volk opgeroepen tot grote blijdschap omdat hij de komst van de Heere Jezus met de ogen van het geloof gezien had. Hij riep het uit: “ Juich hemel, jubel aarde! Bergen breek uit in gejuich! De Heere heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Zich over de armen ontfermd. De Heere Jezus zou Zijn volk leiden als een Herder. Zoals Hij hun voorouders eens uit Egypte leidde, zo zou Hij hun nageslacht  leiden. Hij zou hen een tijdelijk en eeuwig leven schenken met een heerlijke kleur, geur en smaak. De smaak van de olie van de Geest. Liefde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing zouden uitgestort worden over de mensen. ( Joël 3: 1 – 5 / Hand. 2: 17 / Galaten 5 : 22) Maar de werkelijkheid leek daar niet op. En nu – op deze dag – stond er een Man in hun midden, die de Verpersoonlijking van dit Woord leek te zijn. Hij noemde hen gelukkig! Ze konden het haast niet bevatten. Waren zij het werkelijk in wie God een behagen had, en die Zijn zegen zouden ontvangen?

One response to “De Bergrede ( 2 )

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *