De beproeving van ons geloof

Het geloof dat legt de grondslag voor alles waarop wij hopen. Het overtuigt ons van de waarheid van wat wij niet zien. Het eeuwige leven en de hemel zijn onzichtbaar voor onze natuurlijke ogen. Wij kunnen niet verder kijken dan het firmament. God Zelf is een Geest. Uitzonderlijk wonderlijk is het feit dat Hij Zijn Heilige Geest wilde verbinden aan de Bijbel. Bovendien wil Hij met Zijn Geest in ons hart komen wonen.

Om hun geloof werden mensen uit vroeger tijden geprezen. Door het geloof komen wij tot het inzicht dat de wereld door het Woord van God geordend is en dat het zichtbare is ontstaan uit het niet – zichtbare. ( Genesis 1 ) Zonder geloof is het onmogelijk om de Heere onze God vreugde te geven. Wie Hem wil naderen moet geloven dat Hij bestaat. Maar wie Hem zoekt zal door Hem worden beloond. ( Hebr. 11 )  De Heere trekt elk kind van Hem, op de tijd die door Hem bepaald is, en op een manier die passend is bij zijn karakter. De Bijbel staat vol prachtige voorbeelden. Henoch wandelde in nauwe verbondenheid met God, alle 365 jaar van zijn leven( Genesis 5: 21 – 24). Paulus werd krachtdadig bekeerd. ( Handelingen 8 en 9 ) Bij Maria, Elisabeth en Zacharias lezen we niets over een bekering, het lijkt erop dat zij hun hele leven in God geloofden. De Bijbel levert ontelbare personages en verhalen die bewijzen dat er niemand op exact dezelfde manier tot geloof gekomen is.

Veel van Gods kinderen zijn in het geloof gestorven. Wat hen in de Bijbel beloofd was, dat zagen zij geen werkelijkheid worden. Ze hebben er slechts een kleine schittering van begroet. Ze geloofden en overlegden elk Woord dat zij ontvingen. ( Lucas 2: 19 / 51) Zij zeiden van zichzelf dat zij hier op aarde gasten en vreemdelingen waren. Daardoor lieten ze blijken dat ze op doorreis waren naar een beter vaderland! Zij bedoelden niet de plaats van waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd! Nee, ze keken vol verlangen uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God Zich er niet voor hun God genoemd te worden, en heeft Hij voor Zijn kinderen een stad gereedgemaakt.
( Dat staat beschreven in Hebreeën 11)

De Heere heeft ons in Zijn Woord veel beloften gedaan. ( 2 Petrus 1 : 4 ) en Gods beloften worden altijd werkelijkheid! ( 1 Koningen 8: 56 ) Maar God beproeft het geloof en het vertrouwen van de mens. Soms op een buitengewone manier. Abraham, ( Gen. 22: 1 -1 ), Gideon, ( Richteren 7: 4 – 7 ) Hizkia, ( 2 Kron. 32: 31 ) en Paulus ( 2 Kor. 12: 7 ) zijn voorbeelden die ons laten zien hoe de Heere door onmogelijke wegen heen Zijn trouw en waarheid wilde bevestigen!
Wij kunnen de Heere hierin niet narekenen. Ons verstand is na de zondeval totaal veranderd. We kennen de Heere niet meer vanzelf, en we zien niets goeds in beproevingen. Vooral bij het  ervaren van rampen, rouw, en verlies welt de vraag in ons op: “waarom Heere?” ( Job 3 )

God heeft geen moeite met onze vragen. Hij geeft in Zijn Woord veel antwoorden.
( Johannes 11: 6 ) De Heere Jezus wachtte twee dagen om naar Lazarus te gaan, hoewel Hij wist dat Lazarus ernstig ziek was. Hij deed dit om te laten zien dat Hij wist wat er zou gaan gebeuren en dat Hij wilde handelen op het door Zijn Vader gekozen moment. ( vs 14 )
( Genesis 22: 1 ) God stelde Abraham op de proef om te zien of hij gehoorzaam was.
( Deut. 13: 4)  De Heere wilde Israël op de proef stellen om te ontdekken of ze Hem wel met hart en ziel liefhadden.
( Jakobus 1: 2 – 3 ) De twaalf stammen van Israël in de diaspora moesten allerlei beproevingen doorstaan om standvastig te worden. Zodat zij volmaakt en zonder enige tekortkoming zouden blijken te zijn.
( Exodus 20: 18 ) Hier liet de Heere het volk van Israël hevig schrikken van de donderslagen op de berg Sinaḯ om hen op de proef te stellen en met ontzag voor Hem te vervullen zodat ze niet meer zouden zondigen.
( Deut. 8: 2 ) Veertig jaren lang moesten de Israëlieten door de woestijn trekken om Gods macht te voelen,om hen op de proef te stellen en te ontdekken wat er in hun hart leefde. Of ze Gods geboden gehoorzaam zouden zijn, of niet.

Vanuit menselijk oogpunt bekeken schijnt ons een dergelijk lijden bitter en zinloos. Maar God zegt tegen ons: “ Wie is het die Mijn besluit bedekt? ( Job 38: 1 ) Een mens die met de Ontzagwekkende twist, kan Hij hem iets leren?” ( Job 40 : 1 ) En wij zeggen met Job: “ Eerder had ik slechts van U gehoord. Maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd, en daarom buig ik mij. “
De dood is onze grootste beproeving hier op aarde. Zij is de laatste vijand die teniet gedaan moet worden. De dood is onherroepelijk. De Heere Jezus vond de dood zo erg dat Hij huilde bij het graf van Lazarus. Hoewel Hij het genadeverbond kende, keek Hij niet weg van de diepe rouw en het nameloze verdriet. Hij hield stil bij het graf. ( Johannes 11: 35 ) Maar Hij proclameerde tegelijkertijd de overwinning.  “ Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer Hij sterft. En ieder die leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven! ( Johannes 11 ) Wat betekent dat?
Hoewel ons lichaam sterven moet ( Pred. 8: 8 ), zal het eens weer leven. Waar de Heere Jezus is, daar heeft de dood maar een tijdelijke macht. ( Marcus 5: 39 / 1 Tess. 4: 13 )
We zijn allemaal bang voor de dood. We zwijgen en huilen als we een geliefde moeten afstaan aan het graf. Dat weet de Heere. Hij heeft er iets aan gedaan: Omdat wij mensen van vlees en bloed zijn wilde de Heere Jezus mens worden zoals wij. Hij wilde sterven omdat wij sterven moeten. Door Zijn dood heeft Hij definitief afgerekend met de duivel, de heerser over de dood. Zo wilde Hij ons bevrijden, die slaaf waren van onze levenslange angst voor de dood. ( Hebr. 2: 14) De Heere is niet begaan met het lot van de engelen, maar met dat van de nakomelingen van Abraham. Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders en zusters gelijk worden. Alleen zo kon Hij een barmhartige en betrouwbare Hogepriester voor ons zijn. Die verzoening verwerft voor onze zonden. Juist omdat Hij Zelf zo bitter en tot het uiterste op de proef werd gesteld, en het lijden volbracht heeft, kan Hij ieder die beproefd wordt bijstaan. ( vs 16 – 18 ) Bedenk, hoe groot Zijn liefde is. 

Alles wat wij hier op aarde mee moeten maken is om de echtheid van ons geloof te laten blijken. Wanneer wij beproefd worden dan zien we daar de noodzaak niet van in. Het lijkt ons absurd. Toch blijven we de Heere Jezus liefhebben zonder Hem ooit gezien te hebben. En zonder Hem te zien, geloven wij in Hem en ervaren daarbij steeds opnieuw een onuitsprekelijke hemelse vreugde. Niemand anders kan over de echtheid van ons geloof oordelen, dan God alleen. Maar aan het einde der tijden zal dit voor alle mensen openbaar worden gemaakt.   ( 1 Petrus 1 : 6 )

 

 

Geef een reactie