Abraham ( 6 )

Genesis 14 

Beladen met oorlogsbuit ging Abram terug naar huis. Terwijl hij het Sawe-dal doortrok kwam de dankbare koning van Sodom hem tegemoet. Er was ook een priester onder zijn gevolg die Melchizedek heette. Rabbijnse schrijvers concludeerden dat deze priester Sem zou zijn geweest, de zoon van Noach. Veel christelijke schrijvers dachten dat hij een verschijning van de Zoon van God was. De bijbel noemt hem als iemand zonder vader of moeder, of geslachtsrekening. ( Hebr. 7 : 3)  Hij was koning van Salem en priester van de Allerhoogste. In die hoedanigheid verscheen hij met koninklijke waardigheid om de zaak van gerechtigheid en vrede die Abraham voltrokken had, eer te bewijzen. Melchizedek zegende Abram. Er vond een profetische handeling plaats. Eeuwen later zou God Jezus opwekken en Hem naar ons toesturen om ons te zegenen. ( Matth. 28 : 18 – 20 ) Melchizedek zegende Abram voor God de Allerhoogste, die hemel en aarde bezit. Jahweh zorgde er voor dat het Zijn uitverkorene aan niets ontbrak. Lichaam en geest hield Hij nauwkeurig in het oog. 

Abram was dankbaar voor dit duidelijke blijk van Gods goedkeuring over zijn acties. Hij zonderde een tiende van de buit voor Melchizedek af,als tegenprestatie voor de bewezen eerbied. Met deze geste erkende hij Melchizedek in zijn hoedanigheid als priester van de Allerhoogste. Opnieuw een profetische handeling. Jezus Christus – onze grote Melchizedek – moet hulde bewezen worden, en door ieder van ons als onze Koning en Priester erkend worden. Wij bieden Hem dagelijks onze dankoffers aan door Hem een dankbaar hart en alle hulde te bewijzen die Hem toekomt. “ Ik dank God de Allerhoogste, Die de hemel en aarde gemaakt heeft. Hij heeft ervoor gezorgd dat u de strijd gewonnen hebt. God zal u gelukkig maken Abram! “ verzekerde Melchizedek. Nu nam de dolgelukkige koning van Sodom het woord en zei tegen Abram dat hij graag zijn onderdanen mee wilde nemen. De verdere buit mocht Abram houden. Maar daar was Abram het niet mee eens. De Heere alleen, niemand anders mocht hem rijk maken. “ Ik wil niets van uw spullen houden. Zo zeker als de Heere leeft! Hij is de God die hemel en aarde schiep! Hij kan mij alles geven wat ik nodig heb. Ik wil zelfs geen schoenriem van u hebben, en geen draad van een kledingstuk. Ik wil niet dat u mij rijk maakt, en ik wil al helemaal niet dat u daar later over op zou kunnen scheppen. Nee hoor, neem alles maar mee! Mijn vrienden Mamre, Aner en Eskol kunnen wel wat gebruiken. En mijn slaven rammelen van de honger.” En zo gebeurde het. Alle vrienden van Abram werden verzadigd. Maar Abram bleef zich volledig aan God toevertrouwen. De Heere had het gezien. Hij kende het hart van Abram en wist waar hij op hoopte. Abram verwachtte zijn beloning van de Heere, de God van de Hemelse legers. 

Korte tijd later had Abram een droom. De Heere verscheen aan hem. ‘Wees niet bang Abram “ zei Hij. “ Ik bescherm jou en zal je rijk maken.’  Dat was niet precies waar Abram op hoopte. Hij had grote en dierbare beloften van God ontvangen. Zijn geest verlangde naar de vervulling ervan. Aardse bezittingen deden hem niets in vergelijking tot het hemelse goed. “ Heer, mijn God, waarom wilt U mij rijk maken? U hebt mij geen kinderen gegeven. Na mijn dood zal mijn knecht Eliëzer al mijn bezittingen erven” antwoordde hij. Jahweh ergerde zich niet aan de uitspraak van Abram. Hij nam hem mee naar buiten en draaide zijn gezicht naar de hemel. Een duizelingwekkend panorama ontvouwde zich voor zijn ogen. Overal pinkelden de sterren als flonkerende diamanten. Op een heldere nacht waren er ongeveer vierduizend sterren te zien. Oranje en rode, gele en geelwitte, blauw en blauwwitte sterren vormden een adembenemend decor tegenover de nabijheid van God. “ Tel die sterren, Abram, als je dat kunt. “ zei God.  Abram begon er niet eens aan. “ Zoveel nakomelingen zul je krijgen. Je bezit is niet voor je knecht. Je zult een kind krijgen. Abram zei niets meer. Grote vreugde en vrede vulden zijn hart. Hij geloofde de woorden van God. De Heere zag zijn geloof. En verblijdde Zich. Een ogenblik was alles helemaal perfect. De toekomstige genade die de Heere zou gaan bewijzen zorgde voor gehoorzaamheid en stilte. Abram begon te ontdekken dat zijn rol lag in het weerspiegelen van Gods bedoelingen om Zijn genade te verheerlijken. Elke reactie van een mensenkind die zijn onafhankelijkheid van Hem benadrukt of Zijn souvereiniteit verdoezelt, hoort daar niet bij. Bij genade past alleen geloof. Geloof is de daad die ons van onszelf en van onze ziel afwendt naar de vrije en volkomen mogelijkheden van God.   

 

 

Geef een reactie