Psalmen 18:1-20

Psalmen 18 1-20

Een aantal psalmen staan bekend als ‘koningspsalmen’. Uitleggers zijn het niet helemaal eens over de vraag welke psalmen dat allemaal zijn, maar over het algemeen horen psalm 2,18,20,21,45,72,110 daarbij.
Voor ons die zoveel eeuwen later leven zijn de koningspsalmen profetische geschriften die doen verlangen naar de wederkomst van Christus, wanneer Hij voor eeuwig zal regeren. 

Dit schitterende psalter is onmiskenbaar een dankpsalm. Je vindt de woorden bijna onveranderd terug in 1 Samuel 22. Het lied wordt ingeleid met een uitvoerig opschrift, gericht aan de koorleider. David zelf is de auteur. De aanleiding van deze vreugdepsalm is de bevrijding van de koning van allerlei vijanden onder wie Saul. 

David verklaart zijn liefde aan de Heere, zijn kracht. Hij schrijft alle overwinningen die hij behaald heeft aan God toe. De grootste vreugde is dat hij bevrijd is van de achtervolgingen van Saul. Ontelbare gevaren heeft hij doorstaan toen hij zich in de rotsgebieden moest verschuilen om niet gedood te worden. ( 1 Samuel 23:14/ 2 Samuel 17:9). 

David is zo dankbaar dat hij allerlei metaforen gebruikt om zijn dankbaarheid tot uitdrukking te brengen. Hij noemt God: zijn Steenrots, zijn Wachttoren, Degene die hem redt, zijn God, zijn Rots, degene bij Wie hij schuilt, zijn Schild, Hoorn van zijn heil, en Steile hoogte. David roept God aan en prijst hem omdat al zijn vijanden geweken zijn. 

Wie zich het leven van David voor ogen stelt en zich een beetje inleeft in alles wat hij meegemaakt heeft voordat hij daadwerkelijk de troon beklommen heeft, kan de woorden uit het lied goed begrijpen.

Het beeld van zijn doodsnood wordt beschreven in een verdrinking. Banden of golven van de dood en waterstromen van verder omringden hem. Er wordt iemand beschreven die op het punt staat om te verdrinken. Daarna gaat het over een vogel die in een valstrik vast zit. Iedere beweging van de vogel laat het koord om zijn nek alleen maar vaster worden. Nog een paar seconden en de dood zal intreden. In doodsnood roept David het uit naar God. 

Zijn geroep om hulp heeft onmiddellijk effect. De God en Heere van David wordt woedend. Er ontstaat een geweldige aardbeving. Er wordt melding gemaakt van rook en gloeiende kolen, waardoor je een acute vulkaanuitbarsting ziet. 

De Heere daalt uit de hemel neer, daalt af met een donkere wolk onder Hem. Hij bestijgt een cherub en beweegt zich door de lucht als op de vleugels van de wind. Het begint te donderen en de bliksem schiet zijn heftige pijlen af. Alle belagers van David moeten wijken en worden in verwarring gebracht. 

Met voorbeelden uit de natuur zegt David: het water trekt zich terug, de bedding van de rivier wordt zichtbaar, David noemt ze ‘de grondvesten van de aarde.’ Onwillekeurig denk je terug aan de bevrijding van de Heere bij de exodus uit Egypte. David wordt gered, God trekt hem uit de nood zoals iemand met een krachtige hand of arm een drenkeling redt. 

De Heere leidt David weg uit een benauwende situatie naar een plaats waar hij weer in vrijheid leven kon. 

Je ziet David staan. Hij kan het bijna niet geloven, God heeft hem bevrijd! Hij leeft en mankeert niets. De toekomst als koning van Israël ligt open. God zal met hem zijn! 

Immanuel – God zal met ons zijn

(204) Psalm 18 vers 9 en 12 – Ik kan met U door sterke benden dringen – YouTube