1 Korintiërs 16:10-15

1 Korintiërs 16 : 10 -15

Dan volgt er een aanbeveling van Timotheüs, een jonge medewerker van Paulus. Hij kwam uit Lystra of Derbe ( Hand. 16:1). De Korintiërs kenden hem wel omdat hij meegeholpen had aan het stichten van de gemeente. ( Hand.18:5). 

Timotheüs was al voordat Paulus zijn brief geschreven had naar Korinthe gestuurd. Hij zou via Macedonië naar Korinthe reizen. In Macedonië zou hij alle jonge gemeenten aandoen. De brief van Paulus zou daarom eerder aankomen dan Timotheüs zelf. Omdat Paulus hem als zijn persoonlijke afgezant erkende, gaf hij hem de opdracht om de gemeente te onderwijzen in lijn met het onderwijs van zijn leermeester. Natuurlijk begreep Paulus al van te voren dat er ook op het onderwijs van Timotheüs veel kritiek zou komen. Mensen uit Korinthe die altijd veel praatjes hadden, zouden het niet ontzien om Timotheüs te intimideren. (1Tim.4:12) Paulus wist dat Timotheüs nogal snel bang was en daarom waarschuwde hij de gemeente dat ze ervoor moesten zorgen dat er geen aanleiding zou zijn waardoor Timotheüs de moed zou verliezen. 

‘Want hij werkt het werk des Heeren, evenals ik’, schreef Paulus. Hij was een niet te onderschatten medewerker in de verkondiging van het Evangelie. Daarom verdiende hij achting en respect. Paulus waarschuwde de Korintiërs om Timotheüs niet te verachten. Kennelijk was dit al eens gebeurd. Timotheüs was al vijf jaar Paulus` medewerker. Waarschijnlijk was hij een generatie jonger dan Paulus, die hem als ‘mijn kind’ aansprak ( 1 Tim.1:2,18/ 2 Tim. 1:2. 2: 1). Er werd van de Korintiërs verwacht dat ze Timotheüs aan het eind van zijn verblijf in vrede zouden helpen om te vertrekken naar Efeze. Daar wachtte Paulus op hem, samen met de broeders. Van een voorthelpen in vrede zou alleen dan sprake kunnen zijn als Timotheüs gerespecteerd zou worden in alles wat hij in Korinthe zou zeggen en doen.

De Korintiërs zouden ook nog hebben gevraagd om de komst van Apollos. Paulus heeft dit verzoek aan Apollos doorgegeven maar gaf als zijn antwoord door dat dit niet zou gebeuren. Het is heel goed denkbaar dat Apollos er helemaal geen zin in had om bij de partijschappen en onenigheden in Korinthe betrokken te raken. 

Paulus heeft de weigering van Apollos zo ‘polite’ mogelijk omschreven. ‘Hij zal komen als hij er een gelegenheid voor vindt.’ schreef hij. Misschien had Apollos andere dingen te doen, maar het lijkt waarschijnlijker dat hij eerst wilde zien hoe de brief van Paulus ontvangen werd. In elk geval wordt het duidelijk dat er tussen Paulus en Apollos een goede band bestond, een band die ze zeker niet wilden laten schaden door de partijschappen in Korinthe. 

‘Blijf waakzaam, sta in het geloof’ schreef de apostel dan ook vermanend. Ze moesten daar in Korinthe waakzaam zijn tegen partijvorming en ze moesten de inhoud van de geloofsbelijdenis goed in gedachten houden. ( 1 Kor. 15: 1-6). 

De woorden ‘wees mannelijk en krachtig’ zijn ontleend aan Psalm 31:25.  Zeker bij het vasthouden aan de eenheid en aan de leer van de apostelen en bij het optreden tegen dwaalleraren zijn waakzaamheid, standvastigheid, en kracht noodzakelijke eigenschappen. 

‘Alles moet in liefde geschieden’ waarschuwde Paulus. Deze uitspraak geeft wel aan dat dit nog niet het geval was. Het is logisch, de aard en het karakter van mensen verandert niet zomaar. Ook na de bekering blijft ons karakter hetzelfde. De uitingen ervan kunnen wel geheiligd worden. Iemand die driftig is kan zachtaardiger worden. Een ruziezoeker kan vredelievend worden, maar er hoeft maar iets te gebeuren of die vroegere eigenschappen kunnen zomaar weer boven komen drijven. Dat wist Paulus allemaal, en daarom waarschuwde hij zo ernstig. 

Opwekking met tekst 347 Ik geloof in God de Vader