1 Koningen 8: 41,42
Ook wanneer een vreemdeling die niet tot Uw volk Israël behoort en die uit een ver land hierheen gekomen is om Uw Naam eer te bewijzen – want ook daar is de faam van Uw sterke hand en opgeheven arm doorgedrongen – wanneer een vreemdeling hiereen komt en een gebed naar de tempel richt, luister dan vanuit Uw heilige woonplaats en doe wat hij U vraagt. Dan zullen alle volken op aarde Uw Naam leren kennen en ontzag voor U tonen zoals Uw volk Israël dat doet, en zij zullen weten dat Uw heilige Naam verbonden is aan deze tempel die ik heb gebouwd.
Als een buitenlander of vreemdeling besluit om de tempel, het heiligdom van JHWH te bezoeken, om de Heere God iets te vragen, dan is dat iets om erg blij mee te zijn. Het volk van Israël was van jongsaf gewend om daarheen te gaan, maar een buitenlander of vreemdeling moest iets van JHWH hebben gehoord. Salomo bad tot God of de vraag of het verzoek van zo iemand verhoord zou mogen worden.
De koning vroeg daarom omdat hij inzag dat het ontzag voor God toe zou nemen onder vreemde volken. Gods eer zou wijd en zijd verbreid worden. Een buitenlander ging immers uit van de verhalen van de God van Israël. Indien hij vast zou stellen dat deze unieke God en Heer ook buitenlanders zou horen en verhoren, dan zou hij daaruit de conclusie trekken dat de Heere ook de God zou willen zijn van andere volken. Hij zou erkend worden tot ver buiten de grenzen van Israël. Tegelijk zou de wereld weten dat Jeruzalem de plaats is waar de Heere luistert.
Salomo besefte toen al dat God veel meer was dan de God van Israël alleen. Hij voelde haarfijn aan dat het noodzakelijk was dat ook andere volken deze God zouden leren kennen. Israël was het kanaal dat deze waarheid verder zou leiden. Het was Israëls roeping om de volken tot zegen te zijn door overal de omgang met Hem te vertolken. ( Gen. 12:2-3)
De universele aantrekkingskracht van Jeruzalem is ook van oudsher door de profeten verwacht. ( Jesaja 2:2-4/ Micha 1:1-4/ Openbaringen 21:24)
In aansluiting op dit gebed is het logisch dat wij elke vreemdeling een hartelijk welkom toeroepen binnen de christelijke gemeente!