Psalmen 130

De profundis. 
Psalmen 130 
Een pelgrimslied. 
Uit de diepte roep ik tot U Heer. Heer, hoor mijn stem, Wees aandachtig, luister Naar mijn roep om genade. 
Als U de zonde blijft gedenken, Heer, wie houdt dan stand? Maar bij U is vergeving, Daarom eert men U met ontzag. 
Ik zie uit naar de Heer, Mijn ziel ziet uit naar Hem En verlangt naar Zijn Woord. Mijn ziel verlangt naar de Heer, Meer dan wachters naar de morgen, Meer dan wachters uitzien naar de morgen. 
Israël, hoop op de Heer! Bij de Heer is genade, bij Hem is bevrijding, altijd weer. Hij zal Israël bevrijden Uit al zijn zonden. 
De gerechtigheid van God neemt een belangrijke plaats in in het boek van de psalmen. In de meeste psalmen heeft dit gegeven een positieve klank omdat de dichter de rechtvaardigheid van de Here niet ziet als een reden om ons te veroordelen, maar als een pleitgrond voor ons gebed. De Here houdt Zijn Woord en zal doen wat Hij beloofd heeft.
De psalmdichter wordt totaal in beslag genomen door de belangen van zijn ziel. Psalm 130 wordt gerekend onder de zeven boetpsalmen en werd soms gebruikt om boetelingen die om hun zonden uit de gratie waren geraakt weer in de kerk op te nemen. De dichter brengt in het psalter zijn verlangen naar de Here tot uitdrukking. Méér dan dat, ook zijn berouw over zonden en zijn wachten op Hem.
Wij mensen kunnen soms in de diepten verkeren, in grote moeiten of in benauwdheid raken. Het is een voorrecht dat wij in zulke moeilijke omstandigheden tot God mogen roepen, en verhoord kunnen worden. Roepen tot God is de meest effectieve manier om te voorkomen dat we dieper wegzinken in onze zorgen, of in onze schuld voor God. Hij wil ons ophalen uit een ruisende kuil en uit modderig slijk. Hij wil onze voet op een vaste Rots zetten, de Rots die Christus Jezus heet.
De oorspronkelijke vertaling geeft aan dat de dichter twee keer de naam van de Here nadrukkelijk noemt. Hij noemt Hem Jahweh, en Adonai. Uit deze namen spreekt een diep ontzag voor de heerlijke Majesteit van God.
Wij mensen – hoe we ook ons best doen – kunnen onszelf voor God niet onschuldig verklaren of ons rechtvaardigen. Wanneer Hij rechtvaardig met ons zou handelen, dan zouden we allemaal verloren gaan. Maar Jezus kwam!
Het is dan ook een onuitsprekelijke troost dat altijd wanneer wij tot God naderen, er bij Hem vergeving is. Dat is precies wat wij nodig hebben! Jezus Christus is de Grote Verzoening. Door Hem mogen wij vergeving van onze zonden ontvangen. Dit moedigt ons aan om in Zijn heerlijke dienst te komen. Daar zullen wij altijd verzekerd zijn van Zijn hartelijke liefde en trouw. De enige voorwaarde die Hij ons stelt dat is een oprecht berouw over onze zonden.
De dichter verwacht de Here. Van Hem verwacht Hij verlossing en troost. Het uitstel daarvan verdraagt hij geduldig en hij is vastbesloten om dit  van niemand anders dan van Hem te verwachten. Juist daardoor ontstond deze schitterende psalm die vele pelgrims op reis naar Sion bemoedigd en vertroost heeft.
Een leerling van de Here Jezus mag hopen op wat God in Zijn Woord beloofd heeft. Hij mag zo zeker van de vervulling van zijn hoop zijn als dat de morgen zal dagen na een lange donkere nacht. Gods verbond is zekerder dan de instellingen van dag en nacht. Die zullen ophouden te bestaan, maar Zijn verbond is voor eeuwig en altijd.
De dichter begint zijn schrijven in wanhoop, maar we nemen een innerlijke ontwikkeling in zijn zielenleven waar. Naarmate de psalm vordert, gloren vertrouwen en hoop. Het geloof van de pelgrim rust op de Goddelijke openbaring, in het bijzonder op Gods beloften ten opzichte van de mensen die de wacht houden over Zijn verbond. Mensen die er op gespitst zijn om waar te nemen of die in hun leven vervuld raken. Dat staat ook opgeschreven in psalm 119 : 49: “ Denk aan het Woord tot Uw dienaar gesproken waarop Gij mij verwachting hebt gegeven. “
“ U bent goed geweest voor Uw dienaar, zoals Gij hebt beloofd. “ ( vs 65 )
“Wie U vrezen zien mij met blijdschap. In Uw Woord heb ik mijn hoop gevestigd. “( vs 74 ) 
“ Mijn ziel smacht naar de redding die U brengt. In Uw Woord heb ik mijn hoop gevestigd.” ( vs 81 ) 
“ Houd mij in leven Heer, zoals U hebt beloofd. “ ( vs 107 ) 
“ Bij U schuil ik, U bent mijn schild. In Uw Woord stel ik mijn hoop. ( vs vs 114 ) De moede pelgrim herinnert de Here steeds opnieuw aan Zijn kwaliteiten als Redder en Schuilplaats tegen nood en dood. We kunnen daaruit leren dat de Here onze stem graag wil horen. Hij wordt het nooit moe om ons te horen vertellen wat wij van Hem nodig hebben. 
Het is duidelijk: alleen de mens die alle hoop op verbetering van zijn karakter of zieleleven verloren heeft, die vindt alles bij de Rots der eeuwen: Onze Here Jezus Christus.
Dat is geweldig Goed Nieuws! We mogen al onze zonden inruilen voor de genoegdoening die Hij verworven heeft. 
Zo rolt het pak van onze zonden in het graf waar Hij in wilde gaan. Door Zijn weg van lijden en dood is voor ons de opstanding mogelijk geworden. Dit te ervaren geeft onze ziel grote vreugde,  intense opluchting en diepe blijdschap. Dat geeft Hij ons niet voor ons hele leven, nee, elke dag opnieuw moeten we naar de troon van Gods genade gaan om Zijn vergeving te ontvangen. Van avond tot morgen en van morgen tot avond gaan er dingen fout. Daarvoor mogen wij vergeving vragen. Deze cyclus herhaalt zich totdat de eeuwige dag aanbreekt en de schaduwen van zonde en dood voorgoed gevloden zullen zijn. Gods gerechtigheid werd het meest zichtbaar in het zenden van Zijn Zoon, die geboren werd in Betlehem. 
( SV m U, SBiP, MH, AS )

 
 
 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *