De Bijbel spreekt 7.11.2019


Ze zijn begeerlijker dan goud, dan fijn goud in overvloed. Zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat. Uw dienaar laat zich erdoor verlichten. Wie ze opvolgt wordt rijk beloond. Maar wie kan al zijn fouten kennen? Spreek mij vrij van verborgen zonden. Bescherm mij, Uw dienaar, en bevrijd mij van grote zonde. 
Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren. Heere, mijn Rotssteen, mijn Bevrijder! ( Psalm 19 : 11 – 15 ) 
Het begin van elke vorm van kennis is ontzag voor de Heere. Een dwaas veracht de wijsheid en weigert elk onderwijs. De Hebreeuwse term voor wijsheid heeft een sterk praktische gevoelswaarde. Het is het toepassen van praktische knowhow op uiteenlopende levensgebieden.
Wijze mensen hebben begrip van de wereld om hen heen. Ze bezitten kennis van de levensprincipes – recht, rechtvaardigheid en eerlijkheid. In concrete levenssituaties laten zij zinvolle en betrouwbare principes zien. Wijze mensen worden naarmate ze ouder worden steeds meer vervuld met kennis, verstand, en bezonnenheid.
Wijsheid verwerven impliceert scholing en opvoeding, en eist van de persoon die zich daaraan weidt een nooit aflatende inzet en een zekere discipline. Dat is bijzonder waardevol omdat zij uit gaat stralen. Zodoende leert zij op een natuurlijke manier jonge mensen kennis en inzicht om het leven op een juiste en zinvolle manier te leven.
De wijsheid die de Heere te bieden heeft opent onze ogen voor de schitterende harmonie van Gods Heilige Wet. Zij ziet geen beperking in haar voorschriften, maar laat zich door haar inhoud opleiden tot God, Die op deze manier volkomen veiligheid om het leven biedt.
De geboden van God hebben meer waarde dan goud van de beste kwaliteit. Een kind van God die de wijsheid boven alles waardeert geniet meer van Zijn inzichten dan van de heerlijkste gerechten die de aarde te bieden heeft. In het Oude Oosten was honing een gerecht met een opmerkelijke grandeur. Daarom gebruikt David dit zoete goud om zijn vergelijking op de Heilige Wet van God toe te passen.
David was goudeerlijk toen hij psalm 19 schreef. Hij verzuchtte dat niemand zijn afdwalen van Gods geboden uit zichzelf doorheeft. Daarom bad hij de Heere of Hij hem alle zonden die hij zich niet bewust was, zou willen vergeven. De wet maakt onderscheid tussen zonden die per ongeluk  gedaan worden ( Lev. 4 : 2 / 5 : 2 – 4 / Num, 15 : 24 ) en zonden die we expres uitvoeren. ( Num. 15 : 30 – 31 ). Hoe het ook zit, alle zonden hebben schuld tot gevolg en maken vergeving noodzakelijk.
Logisch dat David vurig bad om bewaard te worden voor opzettelijke zonden. Want het zijn trotse handelingen en gedachten die onze goede God weerstaan en verdrietig of boos maken. Door hoogmoed gaat de mens denken dat het beter is om vanuit zijn eigen redenatie te leven en te denken. Maar iedereen die geestelijke ogen heeft, weet dat dat levensgevaarlijk is.
Uiteindelijk sluit David psalm 19 af met de wens dat de woorden die hij openlijk uitspreekt en de gedachten die hij innerlijk overdenkt aangenaam mogen zijn voor God.
Ongetwijfeld heeft hij daarna zijn harp opgenomen is heeft Zijn God geloofd en geprezen! 
https://www.youtube.com/results?search_query=welzalig+zijn+d+oprechten+van+gemoed
 
 

 
 
 
 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *